3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Om aan de toenemende zorgvraag in de toekomst te kunnen voldoen zowel in omvang als in complexiteit, zijn nieuwe bewegingen nodig om op een andere manier te gaan werken. De cliënt en de professional beslissen samen wat passend is voor de cliënt: zelf als het kan, thuis als het kan en digitaal als het kan.

Figuur 2: De bewegingen die er nodig zijn om de vastgestelde doelen te behalen.

Beweging Tijdig praten over later (Preventie): Deze beweging is tweeledig; enerzijds de zorgverzwaring binnen de Wlz te beperken/uit te stellen, of om erger te voorkomen. Het is belangrijk dat cliënten beseffen dat ze 'vandaag moeten praten over later'. Preventie maakt nu al onderdeel uit van de reguliere zorg. Anderzijds kan preventie een bijdrage leveren aan de bewegingen ‘Thuis als het kan’ en ‘Zelf als het kan’ zodat (kwetsbare) ouderen zo lang mogelijk veilig zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Wij verwachten van zorgaanbieders dat zij bestaande preventieve werkwijzen, zoals valpreventie en leefstijlmonitoring, al hebben geïmplementeerd. Wij stimuleren zorgaanbieders op cliëntniveau, groepsniveau en domein overstijgend met andere partijen, innovatieve preventieve activiteiten te ontwikkelen, implementeren en delen. Op landelijk niveau worden c.q. zijn hiervoor regelingen ontwikkeld zoals GALA (Gezond en Actief Leven Akkoord), IZA (Integraal Zorg Akkoord), de SPUK regeling (Specifieke uitkering) en de DOS regeling (Domein Overstijgende Samenwerking).

Beweging Thuis als het kan: Mensen met een Wlz indicatie blijven, zolang dat nog kan en verantwoord is, zoveel mogelijk thuis wonen, ongeacht de portemonnee van de cliënt. Dit vraagt van mensen dat ze zich voorbereiden op het ouder worden en dat zij waar mogelijk de woonvorm en woonomgeving aanpassen.
Onder Thuis verstaat CZ zorgkantoor:

  1. In de eigen woonomgeving: zoals het eigen huis, corporatiewoning of levensloopbestendige woning.

  2. In een nieuwe woonomgeving: bijvoorbeeld een seniorenwoning of mantelzorgwoning.

  3. In een nieuwe, geclusterde woonomgeving: bijvoorbeeld een kleinschalig wooninitiatief, modern hofje, wooncomplex of serviceflat met gemeenschappelijke voorzieningen.

  4. In een verpleeghuis waar een beschermde woonomgeving beschikbaar is.

  5. In een expertisecentrum waar de meest complexe zorg beschikbaar is voor een kleine groep mensen met een specifieke zorgvraag.

(Voor meer informatie zie link: Toekomstbestendige verpleegzorg volgens CZ zorgkantoor - CZ zorgkantoor (cz-zorgkantoor.nl) (new window)

De zorgverlening aan alle nieuwe cliënten met een indicatie Zorgprofiel VV4 vindt, in principe en voor zover verantwoord is, in de thuissituatie plaats. Slechts in incidentele gevallen waarbij zorgverlening in de thuissituatie niet (meer) verantwoord is, kan de zorg intramuraal worden geboden.

Wij verwachten van zorgaanbieders dat zij hun zorgaanbod aanpassen aan deze beweging door onder andere een breder pallet aan zorg en diensten aan te bieden, meer expertise naar de thuissituatie te brengen en mogelijkheden voor tijdelijke opname te borgen. Wat betreft de capaciteit verpleegzorg volgen we het VWS beleid. Hierbij zal de (intramurale) capaciteit van zorgaanbieders onderwerp van gesprek blijven. Aanpassingen in de (intramurale) capaciteit dienen dan ook in overleg met het zorgkantoor te gebeuren.

Om de kwaliteit van de beweging Thuis als het kan te borgen, verwachten we dat iedere aanbieder van Wlz zorg er in samenwerking met huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde voor zorg draagt dat de medisch generalistische zorg en aanvullende behandelexpertise voor zijn klanten op een adequate wijze is georganiseerd en ingevuld. Je kunt hierbij denken aan een PA, psycholoog of een expertiseteam onbegrepen gedrag. Daarnaast verwachten we ook van aanbieders van zorg thuis dat zij professioneel invulling geven aan de WZD. Deze wet heeft namelijk niet enkel betrekking op zorg in een instelling.

Beweging Zelf als het kan: Mensen doen zoveel mogelijk zelf of samen met hun naasten. Burgers nemen verantwoordelijkheid voor de wijze waarop zij wonen en het onderhouden van hun sociale contacten, welzijn en gezondheid. Hun fysieke woon– en leefomgeving bevordert en faciliteert de zelf- en samenredzaamheid. Met aandacht voor wat iemand nog wel kan en ondersteuning van de cliënt als hij/zij het niet kan. Enkel wanneer cliënten zelf iets niet kunnen ook niet met behulp van ondersteuning door hulpmiddelen of technologie, naasten of informele zorg, wordt een beroep op professionals gedaan. Wij gaan er vanuit dat de zorgaanbieders al een visie en beleid hebben op informele zorg. Hierdoor zullen wij initiatieven stimuleren die een bijdrage leveren aan het langer zelfstandig thuis wonen, zoals reablement, community care en de inzet van informele zorg.

Beweging Digitaal als het kan: Technologie wordt ingezet rekening houdend met de mogelijkheden van de cliënt. Digitale zorg moet niet gezien worden als ‘second best’ of overbruggingszorg, maar als een volwaardig zorgaanbod. Het is van belang dat cliënten en zorgprofessionals ondersteund worden bij de inzet van technologie en hiermee vertrouwd raken/zijn. Ten eerste omdat de inzet van technologie arbeidsbesparend is voor zorgaanbieders en daarmee helpt de beschikbare mensen en middelen in te zetten waar ze het hardst nodig zijn. Ten tweede omdat het bijdraagt aan meer welzijn en zelfredzaamheid van cliënten en naasten. Ten derde met het oog op de toekomst met een groeiend aantal mensen die zorg behoeven. Digitale technologie vormt dus een belangrijke pijler onder het borgen van de toegankelijkheid van de V&V.

In paragraaf 3.3. gaan we nader in op de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën.

Op het gebied van Digitaal als het kan verwachten wij nu al van zorgaanbieders dat zij een visie hebben op technologie en de implementatie daarvan, inclusief het verbeteren van de digivaardigheid van medewerker en cliënt.

Beweging Doelgerichte samenwerking: Zorglevering vanuit brede regionale zorgketens verhoogt de kwaliteit en draagt bij aan de toegankelijkheid van zorg. Vanuit de cliënten bezien, is het gewenst dat aanbieders van zorg of diensten in de Wlz, de Wmo en de Zvw brede regionale ketens voor (ouderen)zorg vormen. Een brede regionale keten met onder andere wijkverpleging, eerstelijnsverblijf en geriatrische revalidatiezorg, het ziekenhuis, de huisarts, voorzieningen in de Wmo en vrijwilligers- en mantelzorgorganisaties Wij zien voor ons dat die ketens goed georganiseerd en resultaatgericht zijn..

Beweging Passend aanbod voor kwetsbare doelgroepen: We zetten in op passend aanbod voor kwetsbare doelgroepen waarbij de verschillende domeinen elkaar beter kunnen vinden. Voor alle doelgroepen moet de ondersteuning, zorg en behandeling toegankelijk blijven, ook voor de meest kwetsbare cliënten en cliënten met complexe zorgvraag. Dichtbij de klant als het kan en gecentraliseerd als het moet. Hierbij is het ook belangrijk dat regionale samenwerkingen tussen en over sectoren heen tot stand komen om te voldoen aan de complexe zorgvraag. Zorgorganisaties werken in de regio nauw samen met andere maatschappelijke partijen en de informele zorg, zodat voorzieningen zoveel mogelijk aansluiten bij de behoefte van de cliënt. We zullen hier niet alleen regionaal, maar ook sector- en domeinoverstijgend aan moeten werken. De zorgvraag van cliënten in de intramurale zorg wordt daardoor gemiddeld steeds zwaarder en complexer. Om de levering van (hoog)complexe zorg ook in de toekomst te kunnen blijven borgen is het belangrijk dat zorgaanbieders in de regio’s gezamenlijk oplossingen creëren voor deze zorg en onderling expertise delen. Voor een aantal Laag Volume Hoog Complexe Zorg (LVHC) doelgroepen is specifieke kennis en kunde nodig om de kwaliteit van zorg te borgen. Hierbij past de ontwikkeling van regionale expertisecentra REC/DEC’s.

Indien wij met een zorgaanbieder een afspraak maken voor de levering van een bepaalde prestatie, wordt van de zorgaanbieder verwacht op deze prestatie geen exclusie criteria toe te passen. Dat wil zeggen dat de zorgaanbieder de hele range aan cliënten bedient. Bij de bepaling van het af te spreken tariefpercentage wordt dit aspect meegenomen, zie hoofdstuk 5.

Bewegingen naar passend aanbod voor kwetsbare doelgroepen zijn bijvoorbeeld dat de zorgaanbieder specialistische zorg biedt aan specifieke doelgroepen (niet LVHC), beperking realiseert op de instroom verblijf en dat de zorgaanbieder met eigen behandeldienst, deze ook beschikbaar stelt in de regio, inclusief ANW.

Randvoorwaarden:

In de langdurige zorg zijn er randvoorwaarden die van belang zijn voor de uitvoering van alle hiervoor genoemde thema’s. Het betreft Verduurzaming, Goede bedrijfsvoering en Goed werkgeverschap, informatie over het zorgaanbod en digitale gegevensuitwisseling.

Verduurzaming

Verduurzamen is niet meer vrijblijvend. Om in de toekomst zorg voor onze cliënten te blijven leveren is verduurzaming van de zorg noodzakelijk. De grootste uitdaging voor de V&V zorg vanuit de Green Deal zorg 3.0 is het verminderen van CO2-uitstoot en het verbeteren van de circulariteit. We spreken hierover met u in de verduurzamingsdialoog. In deze dialoog sluiten we aan bij het uitvoeringsplan duurzame zorg van ActiZ. In die dialoog komen onder meer uw visie op verduurzaming, de acties rondom verduurzaming en hoe verduurzaming in de organisatie is verankerd aan de orde. We ondersteunen bij het zoeken naar mogelijkheden en goede voorbeelden voor verbetering en verbinden zorgaanbieders op thema’s om elkaar te kunnen helpen in de verdere verduurzaming van de zorg. We gaan met u in gesprek over onder andere de volgende thema’s:  

  1. Energie: Zorgaanbieders met vastgoed en meer dan 250 fte worden gevraagd een  CO2-routekaart op te stellen.  Wij bespreken met u welke acties u gaat ondernemen en we spreken over uw strategisch vastgoedplan.

  2. Circulariteit: We focussen hierbij op goede initiatieven met de meeste impact om gebruik te verminderen, verspilling tegen te gaan of recycling te stimuleren. We verwachten onder ander dat zorgaanbieders hun afvalstromen in kaart brengen teneinde de hoeveelheid ongesorteerd restafval te verminderen.

  3. Mobiliteitsplan: Zorgaanbieders met meer dan 100 fte worden gevraagd een mobiliteitsplan op te stellen voor het terugdringen van CO2. Dit heeft betrekking op vervoersbewegingen van medewerkers en mogelijk ook op cliënten en hun netwerk. 

Goede bedrijfsvoering en goed werkgeverschap

Goede bedrijfsvoering en goed werkgeverschap dragen bij aan de bewegingen die gemaakt moeten worden om duurzaam aan de zorgvraag te blijven voldoen. Sociale- en organisatorische innovatie, behoud van medewerkers, leren en ontwikkelen ondersteunen deze bewegingen.

De langdurige V&V kent een breed scala aan cliënten en zorgaanbieders. We zien dat de verschillen in bedrijfsvoering tussen aanbieders groot zijn. De komende periode willen we gebruiken om beter in beeld te krijgen welke factoren deze verschillen veroorzaken en hoe we gezamenlijk kunnen sturen op deze factoren met als doel om de zorg doelmatiger te kunnen inkopen en meer cliënten van zorg te kunnen voorzien. We zien bij een aantal zorgaanbieders structureel lagere kosten dan gemiddeld welke mogelijk bijdraagt aan de doelmatigheid. Graag krijgen wij inzicht in hoe de bedrijfsvoering is opgebouwd. Mogelijk fungeert uw bedrijfsvoering als goed voorbeeld en kunnen zorgaanbieders die de zorg op minder doelmatige wijze georganiseerd hebben en waar een besparing of verbetering mogelijk is hiervan leren.

Wachtlijsten, zorgbemiddeling en dossierhouderschap

Tot efficiënte bedrijfsvoering behoort ook het effectief beheren van wachtlijsten en het effectief uitvoeren van het zorgbemiddelingsproces, inclusief de rol van dossierhouder en/of coördinator zorg thuis. Om de bedrijfsvoering hierin te verbeteren, is het essentieel om onderliggende uitvoeringsprocessen te optimaliseren zodat een cliënt sneller en efficiënter naar de juiste zorg en ondersteuning wordt begeleid. We hebben hierover in het voorjaar van 2023 (regionale) bijeenkomsten georganiseerd met zorgbemiddelaars/zorgadviseurs en onafhankelijk cliëntondersteuners. Uit deze bijeenkomsten hebben we de volgende input opgehaald:

  • Terugdringen van de problematiek van schaduwwachtlijsten en beter bijhouden van de wachtlijstregistratie.

  • Vergroten van de kennis van de regionale sociale kaart bij zorgbemiddelaars/zorgadviseurs en onafhankelijke cliëntondersteuners, zodat zij beter weten welk zorgaanbod er beschikbaar is bij welke zorgaanbieder(s) in de regio.

  • Maken van regionale afspraken met zorgbemiddelaars/zorgadviseurs over het 1e aanspreekpunt voor een cliënt: wie onderhoudt het contact met een cliënt op de wachtlijst als blijkt dat die bij meerdere aanbieders op de (schaduw)wachtlijst staat. Door samen met de cliënt één centraal aanspreekpunt vast te leggen, kan de administratieve last voor zorgaanbieders omlaag omdat slechts één zorgaanbieder de cliënt over de wachtlijststatus informeert (conform Voorschrift Zorgtoewijzing) en de clientsituatie in de thuissituatie monitort. Bovendien weet de cliënt beter bij welke partij een vraag neergelegd kan worden.

  • Opzetten van een periodieke regionale overlegstructuur van zorgbemiddelaars/zorgadviseurs om elkaar sneller/beter te vinden (rondom wachtlijstproblematiek), onderling af te stemmen en van elkaar te leren. Onafhankelijk clientondersteuners worden hier ook voor uitgenodigd.

We gaan samen aan de slag om dit proces verder te optimaliseren.

Goed werkgeverschap

We zien een noodzaak voor goed werkgeverschap waarin het binden en boeien van medewerkers van groot belang is. Er is een beweging nodig bij de zorgaanbieder in het doelmatig inzetten van zorgmedewerkers en behandeldiensten. Dit kan onder andere door anders te werken, anders op te leiden en andere betere contracten om mensen te behouden. Uitgaande van de landelijke ZN visie verwachten wij dat de gecontracteerde Wlz zorgaanbieder werkt volgens de uitgangspunten van positieve gezondheid en goed werkgeverschap. We verwachten ook dat de zorgaanbieder domein overstijgend werkt voor zover wet- en regelgeving dat toestaat. De zorgaanbieder neemt de positie van de klant en medewerkers mee in de planvorming met aandacht voor het welbevinden, cultuursensitieve- en cultuurspecifieke aspecten in de zorg. 

Door personeelstekorten is er een flinke toename van personeel niet in loondienst (PNIL) in de zorg. Zij hebben vaak minder specifieke cliëntkennis en organisatie specifieke kennis waardoor zij minder goed kunnen handelen naar de visie en begeleidingsmethode van de zorgorganisatie. Tevens krijgen cliënten hierdoor vaak te maken met veel wisselende gezichten. Wij vragen zorgaanbieders om hiervoor aandacht te hebben in de regio en tot creatieve oplossingen te komen.

Informatie over het zorgaanbod

CZ zorgkantoor is verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van keuze-informatie over het zorgaanbod in onze regio’s voor mensen met een Wlz-indicatie of andere geïnteresseerden. CZ zorgkantoor gebruikt hiervoor de online Zorgatlas (https://www.zorgatlaswlz.nl) (new window). Zodra een zorgaanbieder en het zorgkantoor overeenstemming hebben bereikt over de productieafspraak, toetst de (al gecontracteerde) zorgaanbieder of de keuze-informatie in de Zorgatlas juist, compleet en actueel is. Het actualiseren van gegevens is een continu proces. Zijn er in het lopende jaar wijzigingen in het gecontracteerde zorgaanbod of in locatiegegevens, dan past de zorgaanbieder de informatie in de beheeromgeving van de Zorgatlas hierop aan. Voor het gebruik van de beheeromgeving is een handleiding beschikbaar.

Nieuw gecontracteerde zorgaanbieders zorgen er ook voor dat juiste, complete en actuele informatie over het zorgaanbod beschikbaar is in de Zorgatlas. Iedere zorgaanbieder die voor 2024 is gecontracteerd, heeft uiterlijk 1 december 2023 zijn gegevens gevuld, gecontroleerd en/of geactualiseerd.

Dit proces blijft in 2024 bestaan tenzij landelijke ontwikkelingen om een andere invulling vragen.

Digitale gegevensuitwisseling

Zowel bij de uitwerking van de beweging ‘Digitaal als het kan’ als bij de implementatie van bewezen effectieve arbeidsbesparende technologieën is het van belang dat de te gebruiken technieken en infrastructuur voor elektronische gegevensuitwisseling voor de lange termijn goed geborgd is. Onze ambitie is dat elektronische gegevensuitwisseling de standaard is in de zorg ten behoeve van goede en veilige zorg. Wij zullen dan ook de ontwikkeling en realisatie de komende jaren stimuleren. Elektronische gegevensuitwisseling draagt bij aan goede en veilige zorg voor de cliënt, verlicht de werkdruk van zorgverleners en is een essentiële randvoorwaarde om de transformatie naar passende (hybride) zorg te maken. Om optimaal gebruik te maken van cliëntgegevens moeten deze goed beschikbaar, bereikbaar en voor primair en secundair gebruik herbruikbaar zijn voor andere zorgverleners in het netwerk van de cliënt en de cliënt zelf via een Persoonlijke Gezondheidsomgeving.

Voor zorgaanbieders uit de langdurige zorg zijn de volgende landelijke programma’s van belang:

  • Binnen het Informatieberaad Zorg is eOverdracht: digitale uitwisseling van de verpleegkundige overdracht tussen verpleegkundigen en verzorgenden in verschillende sectoren;

  • Medicatieoverdracht: uitwisseling van medicatiegegevens volgens de MP9-standaard, zodat voor iedere cliënt een actueel medicatieoverzicht beschikbaar komt;

  • MedMij: beschikbaar stellen van gegevens voor de cliënt, via een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO);

  • De basisgegevensset langdurige zorg (BgLZ) vormt een samenvatting van de belangrijkste gegevens over een cliënt en wordt ook beschikbaar gesteld aan en gedeeld met andere zorgaanbieders en de cliënt zelf;

  • Mitz: om toestemmingen van de client voor uitwisseling van gegevens te registreren, wordt aangesloten op de online toestemmingsvoorziening Mitz.

  • Ketenpartijen in de verpleeghuiszorg werken samen in het programma KIK-V: Keteninformatie Kwaliteit Verpleeghuiszorg. Doel is het stroomlijnen van de uitwisseling van kwaliteitsinformatie, het beter afstemmen van nieuwe uitvragen en het meer hergebruiken van informatie.

  • Actieprogramma iWlz: via het Actieprogramma iWlz wordt het huidige estafettemodel vervangen door een netwerkmodel. In het netwerkmodel wordt gewerkt met bronregisters. De komende jaren worden meerdere registers ontwikkeld en in gebruik genomen door de ketenpartijen zoals het indicatieregister voor het CIZ, het bemiddelingsregister voor de zorgkantoren en het zorgleveringsregister voor de zorgaanbieders. Dit gebeurt gefaseerd.

Deel deze pagina: