3 Doelen en bewegingen zorginkoop 2024–2026

Paragraaf

Vraag

Antwoord

3. Onze visie op een toekomstbestendige langdurige zorg

"Kan CZ uitleggen waarom VV4 bij uitzondering intramuraal verzorgd kan worden als CZ tegelijkertijd een verpleeghuis onder ‘thuis’ plaatst. ZZP4 mag niet, mag VPT4 wel? "

Zowel ZZP4 als VPT4 mogen worden ingezet. VPT4 wordt ook vaak binnen een geclusterd wooninitiatief geleverd, waar 24-uurs zorg aanwezig is. Echter geldt bij ZZP4 de regel, extramuraal, tenzij... Dat betekent dat in eerste instantie bij ZZP4 wordt gekeken naar de mogelijheden om de zorg extramuraal te bieden in de vorm van VPT of MPT. Indien blijkt dat dit om zorginhoudelijke-, of andere redenen niet mogelijk of wenselijk blijkt te zijn en intramuraal de best passende zorg geboden kan worden aan cliënt dan is dit nog steeds mogelijk. U kunt hier eventueel op voorhand contact over hebben met uw zorginkoper of de afdeling zorgadvies.

3. Onze visie op een toekomstbestendige langdurige zorg

We hebben al meerdere arbeidsbesparende technologieën toegepast binnen onze zorginstelling zeker gezien onze nieuwbouw. Dit zorgt o.i. voor een 'verkeerd uitgangspunt' inzake de oproep om elk jaar een nieuwe innovatie te doen. Gaarne maatwerkafspraak?

Wij geloven dat innovatie en het inzetten van bewezen arbeidsbesparende technologie een grote bijdrage kunnen leveren aan de beschreven bewegingen en doelen. Daarom willen wij de inzet hiervan stimuleren. Het streven van de zorgkantoren is om op 1-1-2024 een bruikbare landelijke lijst te hebben met digitale toepassingen in de langdurige zorg, gespecificeerd naar inzetbaarheid per sector. Wij verwachten dat aanbieders minimaal één technologie per jaar conform het honingraatmodel implementeren. Hierbij gaan wij uit van het principe 'pas toe of leg uit'. Vanuit deze veelzijdigheid aan mogelijkheden verwachten wij dan ook dat er ontwikkelmogelijkheden blijven en maatwerk toe te passen is elke organisatie. U kunt hierover met uw zorginkoper de dialoog aangaan.

3. Onze visie op een toekomstbestendige langdurige zorg

Wij doen al enige tijd mee aan de Klimopregeling van de Provincie. Deze volgt in principe de uitgangspunten van de Green Deal 3.0, we gaan er vanuit dat dat voldoende is of gelijk staat aan de Green Deal. Eens?

Wij kennen niet alle regelingen en haar doelen, die onderliggend zijn aan de uitvoering van de Green Deal 3.0. Daarom adviseren wij u hier verder inhoudelijk de dialoog over te voeren met uw inkoper.

3. Onze visie op een toekomstbestendige langdurige zorg

Wij moeten professioneel invulling geven aan WZD thuis, gaarne ontvangen wij meer context en kaders.

Beleidsmatige vragen ten aanzien van de WZD thuis kunnen wij niet beantwoorden in het kader van dit inkoopdocument.

3.1 Hoofddoel zorginkoopbeleid CZ zorgkantoor 2024-2026

a. Er wordt gesteld dat het huidige kwaliteitsniveau kan worden gehandhaafd met de in het document geformuleerde maatregelen. Hoe ziet u dat voor u? b. In deze zelfde alinea wordt gesproken over 'goede' kwaliteit. Wat is dat volgens u en kunt u een uitspraak doen over wat dat dan is volgens uw standaarden?

a. Wij gaan hier graag met u over in gesprek. b. De standaarden van kwaliteit van zorg zijn de uitgangspunten van kwaliteit van zorg zoals beschreven worden in het actuele kwaliteitskader/kompas.

3.1 Hoofddoel zorginkoopbeleid CZ zorgkantoor 2024-2026

Hoe gaan CZ en ZN de boodschap naar cliënten en naasten communiceren dat de gemiddelde kosten omlaag gaan en jullie tegelijkertijd staan voor het behouden van het huidige kwaliteitsniveau?

Er zal een publieksversie van het Inkoopbeleid V&V worden gepubliceerd. Mogelijk vinden er de komende jaren nog aanvullende acties plaats op het gebied van communicatie gerelateerd aan dit onderwerp.

3.1 Hoofddoel zorginkoopbeleid CZ zorgkantoor 2024-2026

Hoe ziet CZ dat het huidige kwaliteitsniveau behouden moet blijven terwijl er een afslag is op de tarieven en loonkosten stijgen als gevolg van de CAO?

Door aan te sluiten op het WOZO programma en actief de beweging te maken naar o.a. 'anders' werken in de zorg.

3.1 Hoofddoel zorginkoopbeleid CZ zorgkantoor 2024-2026

In hoofdstuk 3.1 schrijft u “Door meer klanten te helpen en dit vaker thuis te doen, zullen de kosten per cliënt structureel lager worden”. U heeft dit niet met bewijsvoering onderbouwd. We vragen u dit alsnog te doen aangezien deze aanname potentieel enorme consequenties kan hebben, met name ook wanneer deze fout is. Vervolgens vragen we u aan te geven wat het kenmerk is van het “structurele” element van de door u gestelde lagere kosten per client. En vervolgens vragen we u aan te geven welke structurele kostenverlaging ten laste van welke zorgfinancieringsvorm u bedoelt (u heeft dat immers niet duidelijk gemaakt). Vervolgens vragen wij u om aan te geven wat een eventueel kostenverlagend effect ten laste van de Wet Langdurige Zorg voor effect heeft op de kostenontwikkeling ten laste van de Zorgverzekeringswet, De Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de Wet Publieke Gezondheid, de kostenontwikkeling ten laste van verzekeringsproducten aanvullend aan de Zorgverzekeringswet, de Jeugdwet, de aanspraak op de bijzondere voorzieningen binnen de Bijstand, ongemitigeerde (onverzekerde) kosten voor huisaanpassingen en effecten op de revenueontwikkeling door de Belastingdienst. Vervolgens vragen wij u om een mogelijke kostenbesparing op korte termijn af te zetten tegen mogelijke kostenverhogende effecten van deze maatregel (“meer klanten” ”meer thuis”) op de langere termijn en het netto maatschappelijke resultaat kwantitatief uit te drukken. Aanvullend vragen we u dit nettoresultaat van een zekerheidsuitspraak te voorzien door dit uit te drukken in een percentage; waarbij 100% staat voor een volledig zeker effect.

De exacte besparing kunnen wij ook niet benoemen. Doelstelling is door 'anders werken' de langdurige zorg duurzaam toegankelijk te houden. Een van de effecten van het anders werken zal zijn dat de gemiddelde kosten per cliënt lager zullen zijn, dan dat het geval zou zijn als er niet anders gewerkt zou worden.

3.1 Hoofddoel zorginkoopbeleid CZ zorgkantoor 2024-2026

Kunt u toelichten in hoeverre u passende, duurzaam toegankelijke langdurige zorg vindt passen bij een richttariefpercentage waarbij 25% een negatief resultaat behaalt?

Het richttariefpercentage stellen wij vast op het niveau waarbij 75% van de aanbieders een neutraal of positief resultaat kan halen. Zorgkantoren hebben bewust gekozen voor het uitgangspunt dat 75% van de zorgaanbieders een neutraal of positief resultaat moet kunnen behalen met het richttariefpercentage. Deze keuze volgt uit de doelmatigheidsopdracht van zorgkantoren. Het uitgangspunt is dat de tarieven voldoende moeten zijn om goede zorg te kunnen leveren, maar er geen tarieven hoeven te worden vergoed die voor elke aanbieder kostendekkend zijn, omdat dan de duurste aanbieder de maatstaf zou worden en elke prikkel om efficiënt te werken zou verdwijnen.
Middels het uitgangspunt van 75% geven we met ons model invulling aan het uitgaan van de kostprijs van een redelijk efficiënt functionerende zorgaanbieder en dat er geen tarieven vergoed hoeven te worden die voor elke zorgaanbieder kostendekkend zijn. Dit uitgangspunt heeft in jurisprudentie stand gehouden. Wij zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het verdelen van de schaarse middelen.

3.1 Hoofddoel zorginkoopbeleid CZ zorgkantoor 2024-2026

Ons inziens dient het zorgkantoor de gestegen kosten die boven de indexering van de NZa uitkomen te verdisconteren in het geboden tarief. Bent u daartoe bereid? Zo nee, waarom niet?

Nee, wij hanteren het landelijk berekende tariefpercentage met op- en afslagen zoals benoemd in het Zorginkoopdocument. De NZa is verantwoordelijk voor de indexering van de tarieven. Wij gaan er vanuit dat de NZa de tarieven op de juiste wijze vaststelt.

3.1 Hoofddoel zorginkoopbeleid CZ zorgkantoor 2024-2026

Op pagina 6 noemt u arbeidsbesparende sociale en technologische innovatie. Er zijn ook niet arbeidsbesparende innovaties die bij kunnen bijdragen aan kwaliteit van leven van een cliënt. Waarom noemt u deze niet? En gaat u akkoord met het inzetten van dergelijke innovaties? Zijn daarnaast technologieën zonder ICT zoals een skincare laken ook goed om in aanmerking te komen voor een opslag?

Andersoortige, niet arbeidsbesparende innovaties, kunnen onderdeel zijn van uw strategisch meerjarenplan, de bewegingen en doelen en bijdragen aan de gestelde KPI's waar resultaatafspraken over gemaakt worden. Het inzetten van bewezen arbeidsbesparende technologieën is onderdeel van de beweging digitaal als het kan. Het uitgangspunt is het inzetten van minimaal één nieuwe arbeidsbesparende technologie per jaar. Indien een zorgaanbieder in één bepaald jaar minimaal twee of meer voor de instelling nieuwe technologieën toepast en bereid is deze in het kader van leren en verbeteren te promoten bij andere zorgorganisaties, wordt in dat jaar een opslag toegekend van 0,1%. Voorwaarde is wel dat men in het daaropvolgende jaar weer minmaal één nieuwe technologie implementeert. Het streven van de zorgkantoren is om op 1-1-2024 een bruikbare landelijke lijst te hebben met digitale toepassingen in de langdurige zorg, gespecificeerd naar inzetbaarheid per sector. Wij verwachten dat aanbieders minimaal één technologie per jaar conform het honingraatmodel implementeren. Hierbij gaan wij uit van het principe 'pas toe of leg uit'.

3.1 Hoofddoel zorginkoopbeleid CZ zorgkantoor 2024-2026

Op pagina 6 noemt u bij kwaliteit het kwaliteitskompas. Het is bijzonder dat u dit kompas opneemt in uw beleid als dit nog niet gereed is. Dit is niet acceptabel.

Door verschillende partijen uit de sector wordt gewerkt aan een nieuw ‘Kwaliteitskompas’, dat naar verwachting in 2024 zal gaan gelden. Het kompas vervangt het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg, het addendum over de Wlz-zorg thuis en het Kwaliteitskader Wijkverpleging. Aangezien wij vertrouwen hebben in de oplevering van het kompas hebben wij dit opgenomen in ons inkoopbeleid.

3.1 Hoofddoel zorginkoopbeleid CZ zorgkantoor 2024-2026

Op pagina 6 staat het volgende: Betaalbaarheid: gemiddelde kosten omlaag. Door meer klanten te helpen en dit vaker thuis te doen, zullen de kosten per cliënt structureel lager worden. De dalende kosten per cliënt zijn noodzakelijk om de langdurige zorg betaalbaar te houden en bieden tegelijkertijd ook ruimte om in te spelen op demografische ontwikkelingen. Wat bedoelt u met gemiddelde kosten? Indien u bedoelt gemiddeld per cliënt van de groep die zorg ontvangt, achten we dit onmogelijk en maken we bezwaar. Indien u bedoelt gemiddeld van de gehele doelgroep 80 of 90-plus, zullen we daarvoor ons uiterste best gaan doen, maar dat wordt een zeer lastige opgave, omdat de aantallen niet alleen verdubbelen, maar ook de zorg gemiddeld complexer wordt.

Doelstelling is door 'anders werken' de langdurige zorg duurzaam toegankelijk te houden. Een van de effecten van het anders werken zal zijn dat de gemiddelde kosten per cliënt lager zullen zijn, dan dat het geval zou zijn als er niet anders gewerkt zou worden.

3.1 Hoofddoel zorginkoopbeleid CZ zorgkantoor 2024-2026

Op pagina 6 staat het volgende: Betaalbaarheid: gemiddelde kosten omlaag. Door meer klanten te helpen en dit vaker thuis te doen, zullen de kosten per cliënt structureel lager worden. De dalende kosten per cliënt zijn noodzakelijk om de langdurige zorg betaalbaar te houden en bieden tegelijkertijd ook ruimte om in te spelen op demografische ontwikkelingen. Wat bedoelt u met gemiddelde kosten? Indien u bedoelt gemiddeld per cliënt van de groep die zorg ontvangt, achten we dit onmogelijk en maken we bezwaar. Indien u bedoelt gemiddeld van de gehele doelgroep 80 of 90-plus, zullen we daarvoor ons uiterste best gaan doen, maar dat wordt een zeer lastige opgave, omdat de aantallen niet alleen verdubbelen, maar ook de zorg gemiddeld complexer wordt. cliënten komen door het huidige beleid steeds later in zorg. Bent u met ons van mening dat de insteek moet zijn: de totale gemiddelde kosten per cliënt moeten omlaag? Dat wil zeggen ZVW en WLZ opgeteld? Het gaat er toch om dat de BV Nederland relatief minder zorgkosten heeft en niet specifiek de WLZ? Hoe is de visie (domein overstijgend) hierin van CZ zorgkantoor?

Doelstelling is door 'anders werken' de langdurige zorg duurzaam toegankelijk te houden. Een van de effecten van het anders werken zal zijn dat de gemiddelde kosten per cliënt lager zullen zijn, dan dat het geval zou zijn als er niet anders gewerkt zou worden.

3.1 Hoofddoel zorginkoopbeleid CZ zorgkantoor 2024-2026

Op pagina 6 stelt u dat de gemiddelde kosten omlaag gaan. Als de personele kosten fors omhoog gaan, is het de vraag of dit op korte termijn ook daadwerkelijk zo is. Hoe gaat u hiermee om? Als zorgaanbieders door niet beïnvloedbare factoren zoals een Cao wijziging niet tot lagere kosten kunnen komen, is het niet akkoord om met dit beleid in te stemmen. Vraag: Worden gemiddelde kosten per jaar gecorrigeerd met niet beïnvloedbare factoren?

Doelstelling is door 'anders werken' de langdurige zorg duurzaam toegankelijk te houden. Een van de effecten van het anders werken zal zijn dat de gemiddelde kosten per cliënt lager zullen zijn, dan dat het geval zou zijn als er niet anders gewerkt zou worden.

3.1 Hoofddoel zorginkoopbeleid CZ zorgkantoor 2024-2026

U stelt als een van de waarden het samenwerken. Uiteraard juichen wij dit toe. Bent u het er met mee eens dat het helpend zou zijn als er per regio een lijst beschikbaar gesteld zou worden van zowel alle bestaande aanbieders en hun contactpersonen als alle huisartsen, ziekenhuizen etc. In de praktijk is nu elke aanbieder dat zelf aan het doen. Kunt u zorg dragen dat per 1/1/2024 per regio een lijst met aanbieders en contactpersonen beschikbaar word gesteld? Dit kan uiteraard ook belegd worden bij een samenwerkend orgaan in de regio.

Dit goede idee kunt u bespreken met uw zorginkoper en eventueel inbrengen in het regionale overleg.

3.1 Hoofddoel zorginkoopbeleid CZ zorgkantoor 2024-2026

Welke besparing acht u mogelijk als u stelt dat het huidige kwaliteitsniveau behouden moet blijven terwijl er een afslag is op de tarieven door VWS wordt opgelegd?

De exacte besparing kunnen wij ook niet benoemen. Uitgangspunt is dat door het 'anders gaan werken' de kosten lager zijn dan dat er niet anders gewerkt zou worden.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

U benoemt op dit onderwerp de verwachting dat de zorgaanbieder domein overstijgend werkt voor zover wet- en regelgeving dat toestaat. Kunt u toelichten wat u in dit kader onder domein overstijgend werken verstaat?

Onder de domeinen verstaat CZ zorgkantoor de verschillende (zorg)wetten.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Beweging zelf als het kan; er wordt veel verwacht van de naasten van cliënten. Wat wordt er van een aanbieder verwacht qua ondersteuning van naasten?

Middels de Wlz-overeenkomst maakt CZ zorgkantoor afspraken met zorgaanbieders over de levering van klantgerichte, voldoende, kwalitatief goede, doelmatige en doeltreffende zorg aan de Wlz-klant. De zorgaanbieder blijft met de klant en zijn netwerk/naasten in gesprek over deze zorg, de onderlinge samenwerking en ieders wensen en behoeften. U vindt hier ook meer over in de afspraken uit de Wlz-overeenkomst.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

CZ gaat er van uit dat de totale kosten van zorg van een VPT goedkoper zijn dan zorg in een verblijfsetting. Vanuit de kosten van het zorgkantoor bezien kan dit kloppen omdat het zorgkantoor een lager tarief uitkeert i.v.m. de afwezigheid van de verblijfscomponent. Maar voor de zorgaanbieder geldt dit doorgaans niet. De totale kosten van zorg in een VPT setting zijn juist hoger, rekening houdend met de nadelige bedrijfsvoering effecten van een VPT zoals het vervallen groepsefficiëntie in relatie tot de inzet van personeel, substantieel extra reistijd, bieden van een 24/7 infrastructuur, individuele brandmeldinstallaties enz. enz. Kortom de schaalvoordelen van verblijf in een instelling vervallen. Allemaal zaken waarom de Wlz juist uitgaat van verblijf in een instelling om zo doelmatig de zorg te kunnen leveren voor cliënten die 24/7 zorg in de nabijheid of permanent toezicht nodig hebben, onafhankelijk vastgesteld door het CIZ. Dit geldt zeker in tijden waarbij er een groot arbeidsmarkttekort is. Alleen als een VPT doelmatig geleverd kan worden, is zorg zonder verblijf aan de orde, zo stelt de wet. Graag ontvangen wij derhalve uw berekeningen waarin u stelt dat een VPT voor de totale kosten van zorg goedkoper is. Daarin zien wij tevens toegelicht hoe daarbij rekening is gehouden met de vereisten van 24/7 zorg in de nabijheid en/of permanent toezicht, reistijd en met welke personele bezettingsnorm. Ook vragen wij u hierbij aan te geven in welke mate u uitgaat van een geclusterde (met daarbij aangegeven de schaal) of niet-geclusterde setting. Tenslotte, willen wij graag weten of u de effecten op de inkomsten van de eigen bijdrage van het CAK meeweegt. Zo nee, waarom niet?

Bij de leveringsvormen die wonen en zorg scheiden, wordt de wooncomponent door de zorgvrager zelf betaald in plaats vanuit het fonds Langdurige zorg. Op die manier blijft er meer budget over om zorg van in te kopen. Inmiddels laten meerdere aanbieders zien dat door de zorg anders te organiseren scheiden van wonen en zorg doelmatig en verantwoord te organiseren is.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

CZ hanteert principe dat de zorg voor cliënten met een VV4 in principe thuis plaats vindt. Indien cliënten vanuit hun keuzevrijheid ervoor kiezen om intramurale zorg te ontvangen hoe gaat zorgkantoor dan om met deze keuze? en bij welke instelling ligt de besluitvorming en financiële consequenties: zorgkantoor/ intra- / of extramuraal?

Het recht op verblijf uit de Wet Langdurige Zorg is vooralsnog een gegeven, dus opname met een 4VV is ook een mogelijkheid. Dit recht is onderwerp van discussie en het is aan de politiek om daarover een besluit te nemen. Ondertussen stimuleert CZ zorgkantoor zorgaanbieders hun aanbod door te ontwikkelen zodat zoveel mogelijk ouderen, in principe en voor zover verantwoord, in de thuissituatie zorg ontvangen. ‘In principe’, omdat er redenen kunnen zijn waarom een alternatief voor structurele opname op enig moment niet te realiseren blijkt. Enkel het hebben van een zorgprofiel 4VV mag daarom geen reden zijn voor exclusie. De zorgaanbieder spreekt aldoor met individuele zorgvragers en naasten over wensen, behoeften en mogelijkheden, zowel die van het moment als de (nabije) toekomst. In algemenere zin wordt van zorgaanbieders verwacht dat zij op wijk- of (sub-)regio niveau in beeld brengen welke omstandigheden langer thuis wonen belemmeren en wat nodig is om de grenzen van zorg thuis verder op te rekken. Deze informatie is input voor het overleg en de samenwerking met het zorgkantoor, met alle partners in de regio en met de landelijke beleidsmakers.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

De zorgverlening aan alle nieuwe cliënten met een indicatie Zorgprofiel VV4 vindt, in principe en voor zover verantwoord is, in de thuissituatie plaats. Slechts in incidentele gevallen waarbij zorgverlening in de thuissituatie niet (meer) verantwoord is, kan de zorg intramuraal worden geboden. Waar ligt de verantwoordelijkheid voor deze beoordeling in de praktijk? Ligt hier een rol bij het CIZ? Is deze beoordeling aan de zorginstelling?

Het recht op verblijf uit de Wet Langdurige Zorg is vooralsnog een gegeven, dus opname met een 4VV is ook een mogelijkheid. Dit recht is onderwerp van discussie en het is aan de politiek om daarover een besluit te nemen. Ondertussen stimuleert CZ zorgkantoor zorgaanbieders hun aanbod door te ontwikkelen zodat zoveel mogelijk ouderen, in principe en voor zover verantwoord, in de thuissituatie zorg ontvangen. ‘In principe’, omdat er redenen kunnen zijn waarom een alternatief voor structurele opname op enig moment niet te realiseren blijkt. Enkel het hebben van een zorgprofiel 4VV mag daarom geen reden zijn voor exclusie. De zorgaanbieder spreekt aldoor met individuele zorgvragers en naasten over wensen, behoeften en mogelijkheden, zowel die van het moment als de (nabije) toekomst. In algemenere zin wordt van zorgaanbieders verwacht dat zij op wijk- of (sub-)regio niveau in beeld brengen welke omstandigheden langer thuis wonen belemmeren en wat nodig is om de grenzen van zorg thuis verder op te rekken. Deze informatie is input voor het overleg en de samenwerking met het zorgkantoor, met alle partners in de regio en met de landelijke beleidsmakers. Het CIZ indiceert het zorgprofiel maar niet de leveringsvorm.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

CZ zorgkantoor vraagt om creatieve oplossingen voor de personeelskrapte en de beperking van inzet van PNIL. Dit is een landelijk vraagstuk dat zorgaanbieders niet alleen kunnen oplossen. In hoeverre denkt het zorgkantoor mee in creatieve oplossingen?

U kunt hierover in gesprek gaan met uw zorginkoper.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

De brede definitie van "Thuis" roept vragen op, omdat hier ook het wonen in een verpleeghuis en expertisecentrum genoemd worden. Daarmee lijkt het pakket niet begrensd te zijn tot verblijfssettingen. Kunt u dat bevestigen?

‘Thuis’ is voor CZ zorgkantoor een breed begrip. De opsomming in het zorginkoopdocument laat zien dat we onder thuis wonen niet enkel verstaan ‘wonen in het huis waar iemand het grootste deel van zijn/haar leven woonde’. En met thuis wonen bedoelen we ook niet enkel de leveringsvorm mpt of ongeclusterd wonen. De meeste ouderen willen zo lang mogelijk zelfstandig wonen en leven. Dit betekent dat we zo lang mogelijk proberen de zorg toe te brengen naar daar waar ouderen graag willen wonen en leven in plaats van ouderen met een zorgvraag te brengen naar de zorg. En in de situaties waar dat onmogelijk blijkt, zou het verpleeghuis of expertisecentrum voor de zorgvrager en diens naasten ook als thuis moeten voelen. Wonen en leven is het vertrekpunt en de zorgverlening is daar een aanvulling op.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

De focus op digitale zorg is helder en steunen wij volledig. Wij missen de financiering voor de kosten van de inzet van digitale zorg, zoals Mobilecare. Wij maken bezwaar tegen het feit dat de kosten voor digitale zorg niet gefinancierd worden.

De NZa-beleidsregel Modulaire Zorg biedt de mogelijkheid om afspraken te maken voor zorg of toezicht die op afstand geleverd wordt en die op digitale wijze wordt ondersteund of gerealiseerd (thuiszorgtechnologie). U kunt de mogelijkheden hiervoor bespreken met uw zorginkoper.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

De opgave is om geen VV4 intramuraal meer op te nemen maar uitsluitend VPT 4 aan te bieden. Wat heeft dit voor consequenties voor de huidige cliënten met een VV4 op de wachtlijst? Ziet u het ook als uw plicht deze cliënten hierover te informeren?

Het recht op verblijf uit de Wet Langdurige Zorg is vooralsnog een gegeven, dus opname met een 4VV is ook een mogelijkheid. Dit recht is onderwerp van discussie en het is aan de politiek om daarover een besluit te nemen. Ondertussen stimuleert CZ zorgkantoor zorgaanbieders hun aanbod door te ontwikkelen zodat zoveel mogelijk ouderen, in principe en voor zover verantwoord, in de thuissituatie zorg ontvangen. ‘In principe’, omdat er redenen kunnen zijn waarom een alternatief voor structurele opname op enig moment niet te realiseren blijkt. Enkel het hebben van een zorgprofiel 4VV mag daarom geen reden zijn voor exclusie. De zorgaanbieder spreekt aldoor met individuele zorgvragers en naasten over wensen, behoeften en mogelijkheden, zowel die van het moment als de (nabije) toekomst. In algemenere zin wordt van zorgaanbieders verwacht dat zij op wijk- of (sub-)regio niveau in beeld brengen welke omstandigheden langer thuis wonen belemmeren en wat nodig is om de grenzen van zorg thuis verder op te rekken. Deze informatie is input voor het overleg en de samenwerking met het zorgkantoor, met alle partners in de regio en met de landelijke beleidsmakers. De zorgaanbieder is het eerste aanspreekpunt voor de klant en zijn netwerk. De zorgaanbieder is en blijft verantwoordelijk voor de coördinatie van de te leveren zorg en de communicatie daarover met de klant, zowel voor wachtlijstklanten als klanten in zorg.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

De verantwoordelijkheid voor medicatieuitwisseling per client ligt bij de huisarts en de apotheek en niet bij de extramurale organisatie. Wij kunnen dus niet aan de MP9standaard voldoen. Hoe gaat het zorgkantoor hier mee om?

CZ zorgkantoor verwacht dat zorgaanbieders aansluiten bij de ontwikkelingen omtrent digitale gegevensuitwisseling die voor hun specifieke organisatie relevant zijn. In de visie schetsen we de ambitie m.b.t. digitale gegevensuitwisseling. Dit heeft geen verplichtend karakter.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

De zorgaanbieder met eigen behandeldienst, deze ook beschikbaar stelt in de regio, inclusief ANW.' Voor welke behandelaren (SO/VS/psychologen?)geldt dit en hoe verwacht CZ-ZK hierop te gaan sturen?

Als voorbeeld van beweging naar passend aanbod voor kwetsbare doelgroepen is genoemd het beschikbaar stellen van behandelaren vanuit een organisatie voor een bredere groep zorgvragers dan alleen de eigen klanten. Zowel in het coaltieakkoord als het WOZO stelt VWS dat per 1-1-2025 in iedere regio niet-vrijblijvende afspraken gemaakt zijn over hoe de 24/7 beschikbaarheid van medisch-generalistische zorg voor kwetsbare mensen, ongeacht waar zij wonen of verblijven, georganiseerd is. Landelijk lopen er diverse trajecten om hiervoor kaders te scheppen, randvoorwaarden te definiëren en passende bekostiging te realiseren. Zorgverzekeraars, zorgkantoren en regionale zorgaanbieders moeten in gezamenlijkheid aan de slag om meer samenhang te creëren in het regionale aanbod van zorg en ondersteuning om de toegankelijkheid van te kunnen borgen voor ieder die daar behoefte aan heeft.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

De zorgverlening aan alle nieuwe cliënten met een indicatie Zorgprofiel VV4 vindt, in principe en voor zover verantwoord is, in de thuissituatie plaats. Slechts in incidentele gevallen waarbij zorgverlening in de thuissituatie niet (meer) verantwoord is, kan de zorg intramuraal worden geboden.' Wie bepaalt of de zorgverlening in de thuissituatie niet meer verantwoord is en in hoeverre moet de zorgaanbieder de voorrangsvolgorde van de mensen op de wachtlijst bepalen? en hoe verhoudt dit zich tot pagina 23 Geen exclusiecriteria voor bepaalde groepen cliënten.

Het recht op verblijf uit de Wet Langdurige Zorg is vooralsnog een gegeven, dus opname met een 4VV is ook een mogelijkheid. Dit recht is onderwerp van discussie en het is aan de politiek om daarover een besluit te nemen. Ondertussen stimuleert CZ zorgkantoor zorgaanbieders hun aanbod door te ontwikkelen zodat zoveel mogelijk ouderen, in principe en voor zover verantwoord, in de thuissituatie zorg ontvangen. ‘In principe’, omdat er redenen kunnen zijn waarom een alternatief voor structurele opname op enig moment niet te realiseren blijkt. Enkel het hebben van een zorgprofiel 4VV mag daarom geen reden zijn voor exclusie. De zorgaanbieder spreekt aldoor met individuele zorgvragers en naasten over wensen, behoeften en mogelijkheden, zowel die van het moment als de (nabije) toekomst. In algemenere zin wordt van zorgaanbieders verwacht dat zij op wijk- of (sub-)regio niveau in beeld brengen welke omstandigheden langer thuis wonen belemmeren en wat nodig is om de grenzen van zorg thuis verder op te rekken. Deze informatie is input voor het overleg en de samenwerking met het zorgkantoor, met alle partners in de regio en met de landelijke beleidsmakers. De zorgaanbieder is en blijft verantwoordelijk voor de coördinatie van de te leveren zorg en de communicatie daarover met de klant, zowel voor wachtlijstklanten als klanten in zorg.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

"Onderaan pagina 7 Er staat ""De zorgverlening aan alle nieuwe cliënten met een indicatie Zorgprofiel VV4 vindt, in principe en voor zover verantwoord is, in de thuissituatie plaats."" Wat is in deze de definitie van nieuwe cliënten? Zijn cliënten die nu al met een VV4 op de wachtlijst staan ook nieuwe cliënten of niet? Wij hebben deze beweging reeds ingezet, zie hiervoor onze brief dd 15-02-2023 verzonden aan de regio en zorgkantoor CZ en zoals ook besproken in het laatste bestuurlijke overleg dd 04-04-2023. Wat te doen met de cliënten op onze wachtlijst?"

Het recht op verblijf uit de Wet Langdurige Zorg is vooralsnog een gegeven, dus opname met een 4VV is ook een mogelijkheid. Dit recht is onderwerp van discussie en het is aan de politiek om daarover een besluit te nemen. Ondertussen stimuleert CZ zorgkantoor zorgaanbieders hun aanbod door te ontwikkelen zodat zoveel mogelijk ouderen, in principe en voor zover verantwoord, in de thuissituatie zorg ontvangen. ‘In principe’, omdat er redenen kunnen zijn waarom een alternatief voor structurele opname op enig moment niet te realiseren blijkt. Enkel het hebben van een zorgprofiel 4VV mag daarom geen reden zijn voor exclusie. De zorgaanbieder spreekt aldoor met individuele zorgvragers en naasten over wensen, behoeften en mogelijkheden, zowel die van het moment als de (nabije) toekomst. In algemenere zin wordt van zorgaanbieders verwacht dat zij op wijk- of (sub-)regio niveau in beeld brengen welke omstandigheden langer thuis wonen belemmeren en wat nodig is om de grenzen van zorg thuis verder op te rekken. Deze informatie is input voor het overleg en de samenwerking met het zorgkantoor, met alle partners in de regio en met de landelijke beleidsmakers. De zorgaanbieder is en blijft verantwoordelijk voor de coördinatie van de te leveren zorg en de communicatie daarover met de klant, zowel voor wachtlijstklanten als nieuwe klanten die voor het eerst een indicatie hebben gekregen.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Door het hele document heen wordt gesproken over het honingraadmodel, die moet honingraatmodel zijn.

Honingraadmodel moet zijn Honingraat model.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Doordat verpleeghuiscapaciteit niet uitgebreid wordt, zullen er meer cliënten langer thuis moeten blijven. Cliënten die thuis wonen en eigenlijk naar het verpleeghuis zouden moeten, moeten dan gedwongen thuis blijven. De zorgzwaarte neemt dan echter fors toe en wordt niet altijd gedekt door de Wlz indicatie. Hoe wordt deze zwaardere zorg (in feite verpleeghuiszorg die thuis geleverd moet worden) toereikend gefinancierd?

De zorgindicatie wordt (afhankelijk van de zorgzwaarte) vastgesteld door het CIZ. De NZa stelt op verzoek van VWS de maximum tarieven van de in te kopen prestaties per leveringsvorm vast op basis van een kostprijsberekening. Daarnaast indexeren zij jaarlijks op verzoek van VWS op basis van relevante ontwikkelingen.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Er wordt gesteld dat cliënten met VV4 indicatie in principe thuis moeten blijven wonen. Betekent dit dat VV4 in geclusterd VPT ook in principe niet mogelijk is, of wordt geclusterd VPT als thuissituatie beschouwd?

‘Thuis’ is voor CZ zorgkantoor een breed begrip. De opsomming in het zorginkoopdocument laat zien dat we onder thuis wonen niet enkel verstaan ‘wonen in het huis waar iemand het grootste deel van zijn/haar leven woonde’. En met thuis wonen bedoelen we ook niet enkel de leveringsvorm mpt of ongeclusterd wonen. De meeste ouderen willen zo lang mogelijk zelfstandig wonen en leven. Dit betekent dat we zo lang mogelijk proberen de zorg toe te brengen naar daar waar ouderen graag willen wonen en leven in plaats van ouderen met een zorgvraag te brengen naar de zorg. En in de situaties waar dat onmogelijk blijkt, zou het verpleeghuis of expertisecentrum voor de zorgvrager en diens naasten ook als thuis moeten voelen. Wonen en leven is het vertrekpunt en de zorgverlening is daar een aanvulling op.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Heeft het Zorgkantoor financiering beschikbaar om preventieve maatregelen te bekostigen zoals leefstijlmonitoring en valpreventiemaatregelen?

Bij de leveringsvormen met een integrale bekostiging kan een zorgaanbieder op basis van advanced care/life planning in overleg met zorgvrager en naasten keuzes maken waarvoor het beschikbare budget in te zetten. Bij het modulaire pakket thuis zijn er naast de levering van zorg en ondersteuning bij de zorgvrager thuis of bij de dagbesteding ook prestaties die de inzet van thuiszorgtechnologie mogelijk maken.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Hoe dienen wij als instelling om te gaan met cliënten die hun recht op intramurale zorg willen claimen?

Het recht op verblijf uit de Wet Langdurige Zorg is vooralsnog een gegeven, dus opname met een 4VV is ook een mogelijkheid. Dit recht is onderwerp van discussie en het is aan de politiek om daarover een besluit te nemen. Ondertussen stimuleert CZ zorgkantoor zorgaanbieders hun aanbod door te ontwikkelen zodat zoveel mogelijk ouderen, in principe en voor zover verantwoord, in de thuissituatie zorg ontvangen. ‘In principe’, omdat er redenen kunnen zijn waarom een alternatief voor structurele opname op enig moment niet te realiseren blijkt. Enkel het hebben van een zorgprofiel 4VV mag daarom geen reden zijn voor exclusie. De zorgaanbieder spreekt aldoor met individuele zorgvragers en naasten over wensen, behoeften en mogelijkheden, zowel die van het moment als de (nabije) toekomst. In algemenere zin wordt van zorgaanbieders verwacht dat zij op wijk- of (sub-)regio niveau in beeld brengen welke omstandigheden langer thuis wonen belemmeren en wat nodig is om de grenzen van zorg thuis verder op te rekken. Deze informatie is input voor het overleg en de samenwerking met het zorgkantoor, met alle partners in de regio en met de landelijke beleidsmakers.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Hoe legt u de verenigbaarheid van de beweging "zelf als het kan" uit in relatie tot een door een CIZ onafhankelijk afgegeven indicatiebesluit, waarin is vastgesteld dat de client blijvend permanent 24/7 zorg in de nabijheid en/of permanent toezicht nodig heeft? deelt u de mening dat dit onverenigbaar is, zo nee waarom niet?

Ook in het geval dat iemand 24/7 van zorg of toezicht afhankelijk is, kan er nog altijd gekeken worden wat iemand of met hulp van naasten, het informele netwerk, hulpmiddelen of technologie nog zelf kan. Professionals nemen dus niets over, maar vullen aan.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Hoe verwacht u terug te zien hoe positieve gezondheid is ingebed in een organisatie?

CZ zorgkantoor verwacht dat zorgaanbieders hun visie op en organisatie van zorg richten op de uitdagingen van de toekomst. Positieve gezondheid is een benadering die hierbij lijkt te passen. De uitgangspunten van deze benadering kunnen terug komen in het gesprek met de zorginkoper of kwaliteitsmedewerker.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Hoe wordt geborgd dat onze cliënten die identiteitsgebonden zorg vragen en van ons afnemen, dit in de toekomst ook kunnen blijven ontvangen?

Het zorgkantoor koopt zorg in op basis van zorgprofielen en middels door de NZa-vastgestelde prestaties. Het is aan zorgaanbieders om aanbod te organiseren passend bij de behoefte van zorgvragers en naasten.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

In de tekst staat dat we een visie moeten hebben op het verbeteren van de digitale vaardigheden van medewerker en cliënt. Gelet op de grootste doelgroep binnen de organisatie waarbij cliënten wilsonbekwaam zijn nemen we aan dat deze visie niet voor hen geldt. Het gaat namelijk om "digitaal waar het kan".

Er wordt geen vraag gesteld.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

In het inkoopbeleid stelt CZ dat jullie voor cliënten één aanspreekpunt willen hebben met bepaling tot de wachtlijststatus en het monitoren van de thuissituatie. Hoe ziet CZ de regie/1e aanspreekpunt van de client op de wachtlijstposities vanuit een van de aanbieders in relatie tot de privacy van een cliënt?

De rol van coördinator zorg thuis of dossierhouder staat uitgeschreven in het Voorschrift Zorgtoewijzing. Hierin is niets gewijzigd ten opzichte van voorgaande jaren.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

In vervolg op vraag 2 ten aanzien van voorgenomen beleid om te stoppen met het leveren van VV4: in veel gevallen is binnen korte termijn (3 maanden) sprake van zorgverzwaring en wordt een VV4 een VV6. Gezien deze verwachting worden cliënten vaak al op een locatie geplaatst waar de aanbieder kwalitatief goede zorg kan leveren op het zwaardere niveau (hoger dan VV4). Deelt u de mening dat de uitvoerbaarheid van het voorgenomen beleid (instroom op VPT en doorstroom op ZZP) niet haalbaar is?

CZ zorgkantoor stimuleert zorgaanbieders hun aanbod door te ontwikkelen zodat zoveel mogelijk ouderen, in principe en voor zover verantwoord is, in de thuissituatie ontvangen. ‘In principe’, omdat er redenen kunnen zijn waarom een alternatief voor structurele opname op enig moment niet te realiseren blijkt. Enkel het hebben van een zorgprofiel 4VV mag daarom geen reden zijn voor exclusie. De zorgaanbieder spreekt aldoor met individuele zorgvragers en naasten over wensen, behoeften en mogelijkheden, zowel die van het moment als de (nabije) toekomst.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Jullie verwachten dat iedere aanbieder van Wlz zorg er voor zorg draagt dat de MGZ en aanvullende behandelexpertise op een adequate wijze is georganiseerd en ingevuld. Wat is de rol en verantwoordelijkheid daarbij van CZ?

Iedere zorgaanbieder draagt – in samenwerking met huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde – er zorg voor dat de medisch generalistische zorg voor zijn Wlz-klanten op een adequate wijze is georganiseerd en ingevuld. Zorgverzekeraars en zorgkantoren zijn verantwoordelijk voor de inkoop van voldoende medisch generalistische zorg voor mensen die daar behoefte aan hebben. Samen met de gecontracteerde zorgaanbieders zullen zij per regio afspraken maken over de 24/7 toegankelijkheid en beschikbaarheid van deze zorg.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Komen de VPT4 binnen de WLZ te vervallen, als er vanuit wordt gegaan dat alle VV4 vanuit de thuissituatie worden ondervangen?

‘Thuis’ is voor CZ zorgkantoor een breed begrip. De opsomming in het zorginkoopdocument laat zien dat we onder thuis wonen niet enkel verstaan ‘wonen in het huis waar iemand het grootste deel van zijn/haar leven woonde’. En met thuis wonen bedoelen we ook niet enkel de leveringsvorm mpt of ongeclusterd wonen. De meeste ouderen willen zo lang mogelijk zelfstandig wonen en leven. Dit betekent dat we zo lang mogelijk proberen de zorg toe te brengen naar daar waar ouderen graag willen wonen en leven in plaats van ouderen met een zorgvraag te brengen naar de zorg. En in de situaties waar dat onmogelijk blijkt, zou het verpleeghuis of expertisecentrum voor de zorgvrager en diens naasten ook als thuis moeten voelen. Wonen en leven is het vertrekpunt en de zorgverlening is daar een aanvulling op.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

"Kunnen wij als zorgorganisatie er vanuit gaan dat Huntington vanuit het laag volume hoog complex netwerk gecontracteerd wordt in 2024? "

De LVHC financiering wordt op landelijk niveau besproken en ook besluitvorming over de financiering vindt landelijk plaats. Zorgkantoren zijn hierbij betrokken en volgen de ontwikkelingen.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Laat CZ de 30% inzet door zzp’ers in het Zorginkoopdocument 2023 in dit beleid los?

De richtlijn met betrekking tot het inzetten van onderaanneming is terug te vinden in paragraaf 6.2 van het inkoopdocument. In de bestuursverklaring is nader toegelicht wat onder onderaanneming verstaan wordt. Er is ten opzichte van het vorig jaar niets in het beleid gewijzigd.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Om cliënten met een VV4 langer thuis te laten wonen verwacht CZ zorgkantoor dat organisaties mogelijkheden bieden voor tijdelijke opname. Als extramurale organisatie hebben wij niet de mogelijkheid hiertoe en zijn we afhankelijk van collega instellingen die dit op dit moment niet of slechts minimaal (kunnen) bieden. Hoe denkt het zorgkantoor hier een rol in te gaan spelen om tot een oplossing te komen?

Het aanbod in een regio is onderwerp van gesprek aan de regiotafel die er in elke regio is. Signalen van ontoereikendheid kunnen daar of bij de regionale inkoper ingebracht worden.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Onderaan pagina 7 wordt gesteld dat zorgprofiel VV4 in de thuissituatie wordt geleverd voor nieuwe cliënten. Per wanneer gaat dat in en met welke juridische grondslag?

Het recht op verblijf uit de Wet Langdurige Zorg is vooralsnog een gegeven, dus opname met een 4VV is ook een mogelijkheid. Dit recht is onderwerp van discussie en het is aan de politiek om daarover een besluit te nemen. Ondertussen stimuleert CZ zorgkantoor zorgaanbieders hun aanbod door te ontwikkelen zodat zoveel mogelijk ouderen, in principe en voor zover verantwoord is, in de thuissituatie zorg ontvangen. ‘In principe’, omdat er redenen kunnen zijn waarom een alternatief voor structurele opname op enig moment niet te realiseren blijkt. Enkel het hebben van een zorgprofiel 4VV mag daarom geen reden zijn voor exclusie. De zorgaanbieder spreekt aldoor met individuele zorgvragers en naasten over wensen, behoeften en mogelijkheden, zowel die van het moment als de (nabije) toekomst.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

"Onderaan pagina 7 U hanteert het uitgangspunt ‘De zorgverlening aan alle nieuwe cliënten met een indicatie Zorgprofiel VV4 vindt, in principe en voor zover verantwoord is, in de thuissituatie plaats.’ Cliënten met een indicatie VV4 hebben echter recht op intramurale zorg en hebben daarbij de vrijheid om te kiezen voor intramurale zorg in plaats van zorg thuis. Het zorgkantoor heeft een zorgplicht voor deze cliënten. Als cliënten uitdrukkelijk kiezen voor intramurale zorg en de nakoming van de zorgplicht door het zorgkantoor (in rechte) afdwingen, dan kan dat grote (financiële) consequenties hebben voor zowel zorgkantoren als de gecontracteerde aanbieders. Kan het zorgkantoor aangeven hoe zij rekening heeft gehouden met cliënten met indicatie VV4 die hun recht op intramurale zorg afdwingen? Wij stellen voor dat er een bepaling in de Overeenkomst wordt opgenomen waarin een voorziening wordt getroffen over deze mogelijke omstandigheid, waarbij Partijen in onderling overleg treden om te komen tot een oplossing in dergelijke gevallen, waarbij het zorgkantoor in staat om de eventuele financiële consequenties voor haar rekening te nemen. Bent u daartoe bereid? Zo nee, waarom niet?"

Het recht op verblijf uit de Wet Langdurige Zorg is vooralsnog een gegeven, dus opname met een 4VV is ook een mogelijkheid. Dit recht is onderwerp van discussie en het is aan de politiek om daarover een besluit te nemen. Ondertussen stimuleert CZ zorgkantoor zorgaanbieders hun aanbod door te ontwikkelen zodat zoveel mogelijk ouderen, in principe en voor zover verantwoord is, in de thuissituatie zorg ontvangen. ‘In principe’, omdat er redenen kunnen zijn waarom een alternatief voor structurele opname op enig moment niet te realiseren blijkt. Enkel het hebben van een zorgprofiel 4VV mag daarom geen reden zijn voor exclusie. De zorgaanbieder spreekt aldoor met individuele zorgvragers en naasten over wensen, behoeften en mogelijkheden, zowel die van het moment als de (nabije) toekomst. De financiering van ZZP 4 in de thuissituatie of met verblijf vindt plaats conform de NZa beleidsregels.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

"Onze regio heeft een van de laagste aantallen intramurale plekken per 1000 inwoners van heel Nederland. Daarnaast een van de hoogste vergrijzingspercentages. Deze twee bewegingen worden niet meegenomen in het vastklikken van de intramurale plekken. Zou er niet eerst een inhaalslag gemaakt moeten worden voor de regio met een % groei intramurale plekken en dan die vastklikken?"

Over het aantal intramurale plaatsen in de regio kunt u in gesprek gaan met de zorginkoper.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Op pagina 10. Er wordt aangegeven welke landelijke programma's van belang zijn. Kunt u toelichten welke verwachtingen ten aanzien van deze programma's van zorgaanbieders wordt verwacht? Welke criteria zitten hier bijvoorbeeld aan verbonden t.o.v. de inkoop.

CZ zorgkantoor verwacht dat zorgaanbieders aansluiten bij de ontwikkelingen omtrent digitale gegevensuitwisseling die voor hun specifieke organisatie relevant zijn.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Op pagina 10 noemt u diverse programma's met betrekking tot digitale gegevensuitwisseling. Zijn deze verplicht of zijn het suggesties?

In de visie schetsen we de ambitie m.b.t. digitale gegevensuitwisseling. Dit heeft geen verplichtend karakter.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Op pagina 10 noemt u 'elektronische gegevensuitwisseling en realisatie wordt komende jaren gestimuleerd'. Hoe ziet dit eruit? Wanneer wordt het een verplichting?

In de visie schetsen we de ambitie m.b.t. digitale gegevensuitwisseling. Dit heeft geen verplichtend karakter.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Op pagina 7 geeft u aan dat cliënten met een VV4 indien verantwoord thuis kunnen blijven wonen. Mogen wij deze cliënten weigeren om intramuraal op te nemen? Zo ja, dan willen wij graag dat dit wordt vastgelegd en dat u verantwoording neemt in de communicatie hierover.

Het recht op verblijf uit de Wet Langdurige Zorg is vooralsnog een gegeven, dus opname met een 4VV is ook een mogelijkheid. Dit recht is onderwerp van discussie en het is aan de politiek om daarover een besluit te nemen. Ondertussen stimuleert CZ zorgkantoor zorgaanbieders hun aanbod door te ontwikkelen zodat zoveel mogelijk ouderen, in principe en voor zover verantwoord, in de thuissituatie zorg ontvangen. ‘In principe’, omdat er redenen kunnen zijn waarom een alternatief voor structurele opname op enig moment niet te realiseren blijkt. Enkel het hebben van een zorgprofiel 4VV mag daarom geen reden zijn voor exclusie. De zorgaanbieder spreekt aldoor met individuele zorgvragers en naasten over wensen, behoeften en mogelijkheden, zowel die van het moment als de (nabije) toekomst. In algemenere zin wordt van zorgaanbieders verwacht dat zij op wijk- of (sub-)regio niveau in beeld brengen welke omstandigheden langer thuis wonen belemmeren en wat nodig is om de grenzen van zorg thuis verder op te rekken. Deze informatie is input voor het overleg en de samenwerking met het zorgkantoor, met alle partners in de regio en met de landelijke beleidsmakers. De zorgaanbieder is en blijft verantwoordelijk voor de coördinatie van de te leveren zorg en de communicatie daarover met de klant.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Op pagina 7 geeft u bij de beweging 'thuis als het kan' aan dat mensen zo veel mogelijk thuis verblijven ongeacht de portemonnee van de cliënt. Als de VV4 uitsluitend in de thuissituatie als (on)geclusterd VPT geleverd kan worden, hoe kijkt CZ dan aan tegen sociale huur in relatie tot de NHC? Voor veel cliënten met een smalle beurs is het NHC niveau niet haalbaar en bovendien is de NHC hoger dan de liberalisatiegrens. Dit zal er toe leiden dat ofwel cliënten de huur niet kunnen betalen ofwel de zorgaanbieder heeft een fors verlies op de vastgoedexploitatie. Kunt u aan geven of u dit probleem onderschrijft ? Deelt u de mening dat de zorgaanbieders gecompenseerd moeten worden voor lagere vastgoedinkomsten indien door Scheiden Wonen en Zorg de huurinkomsten lager zijn dan de Normatieve Huisvestingscomponent?

Wij begrijpen dat de situatie kan ontstaan bij bestaande bouw. Bij nieuwe initiatieven is het dan ook goed om naar de investeringen en kosten te kijken vanuit het scheiden van wonen en zorgperspectief bij het maken van keuzes.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Op pagina 7 noemt u diverse regelingen. Waarom zijn deze regelingen niet geïntegreerd in de tarieven? Wat is uw visie hierop? En als u van mening bent dat dit wel of niet geïntegreerd moet worden in de tarieven, wil u dit dan toelichten?

Deze regelingen zijn buiten het zorgkantoor om in het leven geroepen. Het aantal regelingen, ondanks dat ze deels dezelfde doelen nastreven, maakt het voor de uitvoerende partijen niet altijd even makkelijk om er mee te werken. We verwachten echter niet dat dit op korte termijn aangepast zal worden.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Op pagina 8 noemt arbeidsbesparende technologie, waarom beperkt u zich tot alleen arbeidsbesparende technologie en spreekt u niet van technologie die bijdraagt aan vergroten van de zelfredzaamheid. Dit sluit aan bij het werken volgens de schijf van vijf.

Andersoortige, niet arbeidsbesparende innovaties, kunnen wel degelijk onderdeel zijn van uw strategisch meerjarenplan, de bewegingen en doelen en bijdragen aan de gestelde KPI's waar resultaatafspraken over gemaakt worden. Het inzetten van bewezen arbeidsbesparende technologiën is onderdeel van de beweging digitaal als het kan. Het uitgangspunt is het inzetten van minimaal één nieuwe arbeidsbesparende technologie per jaar. Indien een zorgaanbieder in één bepaald jaar minimaal twee of meer voor de instelling nieuwe technologieën toepast en bereid is deze in het kader van leren en verbeteren te promoten bij andere zorgorganisaties, wordt in dat jaar een opslag toegekend van 0,1%. Voorwaarde is wel dat men in het daaropvolgende jaar weer minmaal één nieuwe technologie implementeert. Het streven van de zorgkantoren is om op 1-1-2024 een bruikbare landelijke lijst te hebben met digitale toepassingen in de langdurige zorg, gespecificeerd naar inzetbaarheid per sector. Wij verwachten dat aanbieders minimaal één technologie per jaar conform het honingraatmodel implementeren. Hierbij gaan wij uit van het principe 'pas toe of leg uit'. Natuurlijk kan het zo zijn dat het vergroten van de zelfredzaamheid ook arbeid bespaart. Het vergroten van zelfredzaamheid zal dus naar verwachting ook meegenomen worden in het beoordelen van technologieën voor de landelijke lijst.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Op pagina 9 geeft u aan dat de zorgaanbieder met eigen behandeldienst deze beschikbaar stelt in de regio. Wat bedoelt u hiermee precies? Kunnen andere zorgaanbieders hiermee aanspraak maken op expertise die zij zelf niet in huis hebben? Indien de inzet van behandelaren op de intramurale cliënten met behandeling is afgestemd, deelt u dan de mening dat deze doelstelling niet haalbaar, zonder dat dit ten koste gaat van de intramurale zorg.

Zowel in het coaltieakkoord als het WOZO stelt VWS dat per 1-1-2025 in iedere regio niet-vrijblijvende afspraken gemaakt zijn over hoe de 24/7 beschikbaarheid van medisch-generalistische zorg (mgz) voor kwetsbare mensen, ongeacht waar zij wonen of verblijven, georganiseerd is. De organisatie van behandeling, ook intramuraal, en de caseload van behandelaren zullen onder andere moeten veranderen om dit te realiseren. Landelijk lopen er diverse trajecten om hiervoor kaders te scheppen, randvoorwaarden te definiëren en passende bekostiging te realiseren. Branchepartijen en beroepsverenigingen zijn hierbij aangesloten. Zorgverzekeraars, zorgkantoor en regionale zorgaanbieders moeten daarna in gezamenlijkheid aan de slag om meer samenhang te creëren in het regionale aanbod van mgz om de toegankelijkheid ervan te kunnen borgen voor een ieder die daar behoefte aan heeft.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

"Pagina 9 Er wordt in relatie tot de verduurzamingsdialoog gevraagd naar een CO2-routekaart en een mobiliteitsplan. Volstaat hiervoor het huidige plan van de zorggroep, waar wij onderdeel van zijn, voor de Green Deal? Of moeten er een nieuwe/aparte plannen geschreven worden sec voor het V&V deel?"

Hiervoor verwijzen we u naar het Expertisecentrum Verduurzaming Zorg

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Pg.11: “Tot efficiënte bedrijfsvoering behoort ook het effectief beheren van wachtlijsten en het effectief uitvoeren van het zorgbemiddelingsproces, inclusief de rol van dossierhouder en/of coördinator zorg thuis. Om de bedrijfsvoering hierin te verbeteren, is het essentieel om onderliggende uitvoeringsprocessen te optimaliseren zodat een cliënt sneller en efficiënter naar de juiste zorg en ondersteuning wordt begeleid”. De vraag hierbij is: welke rol ziet het Zorgkantoor voor zichzelf als het gaat om uitplaatsing van WLZ-geïndiceerde cliënten vanuit de GRZ naar een WLZ-voorziening, omdat de GRZ steeds verder dichtslibt met WLZ-cliënten?

Het antwoord op deze vraag is zeer context specifiek en daarom lastig algemeen te beantwoorden. U kunt hierover contact opnemen met uw zorginkoper.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

XXX is van mening dat het niet mogelijk is om met de eigen behandeldienst specialistische zorg (niet LVHC) beschikbaar te stellen in de regio, inclusief ANW. Hoe ziet CZ dit voor zich en wat stelt zij daarvoor (extra) beschikbaar?

Doordat mensen steeds ouder worden, neemt het aantal ouderen en de complexiteit van zorgvragen toe. En doordat mensen langer thuis wonen, neemt ook de behoefte aan specialistische zorg buiten de muren van de instelling toe. Het aanbod van ondersteuning, zorg en behandeling moet zich daaraan aanpassen. Daarnaast liggen er vanuit het coalitieakkoord, de WOZO en het IZA twee opdrachten als het gaat om behandeling vanuit de Wlz. Ten eerste is dat een structurele taakstelling op de behandeling binnen de Wlz per 2025. En ten tweede moeten er in elke regio per 1-1-2025 niet-vrijblijvende afspraken gemaakt zijn om de 24/7 beschikbaarheid van medisch-generalistische zorg (mgz) voor kwetsbare mensen thuis, in een geclusterde woonvorm en in een instelling te borgen. De organisatie van behandeling en de caseload van behandelaren zullen onder andere moeten veranderen om dit te realiseren. Landelijk lopen er diverse trajecten om hiervoor kaders te scheppen, randvoorwaarden te definiëren en passende bekostiging te realiseren. Branchepartijen en beroepsverenigingen zijn hierbij aangesloten. Zorgverzekeraars, zorgkantoor en regionale zorgaanbieders moeten daarna in gezamenlijkheid aan de slag om meer samenhang te creëren in het regionale aanbod van mgz om de toegankelijkheid ervan te kunnen borgen voor een ieder die daar behoefte aan heeft.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Thema verduurzaming; is de verduurzamingsdialoog gezamenlijk met aanbieders of individueel?

U kunt hierover in gesprek gaan met uw zorginkoper.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Thema verduurzaming; wordt met vastgoed zowel huur als koop bedoelt of een van beide?  

Hiervoor verwijzen we u naar het Expertisecentrum Verduurzaming Zorg

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

U geeft aan dat alle nieuwe cliënten met een indicatie Zorgprofiel VV4 in principe zorgverlening in de thuissituatie dienen te ontvangen. Komt dit in plaats van de intramurale capaciteit of naast de intramurale capaciteit? Dus is er sprake van een afbouw van het totaal aantal intramurale plaatsen?

Door daar waar mogelijk zorg naar ouderen te brengen in plaats van ouderen naar de zorg, hopen we de beperkt beschikbare intramurale capaciteit vooral te kunnen benutten voor de ouderen waarbij de kwetsbaarheid het grootst is of de zorgvraag het meest complex.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

U geeft aan dat alle nieuwe cliënten met een indicatie Zorgprofiel VV4 in principe zorgverlening in de thuissituatie dienen te ontvangen. Wat is het toekomstbeeld voor cliënten met VV4 profiel intramuraal? Gaat het zorgkantoor deze cliënten mede delen dat zij niet in aanmerking komen voor intramurale zorg?

Het recht op verblijf uit de Wet Langdurige Zorg is vooralsnog een gegeven, dus opname met een 4VV is ook een mogelijkheid. Dit recht is onderwerp van discussie en het is aan de politiek om daarover een besluit te nemen. Ondertussen stimuleert CZ zorgkantoor zorgaanbieders hun aanbod door te ontwikkelen zodat zoveel mogelijk ouderen, in principe en voor zover verantwoord, in de thuissituatie zorg ontvangen. ‘In principe’, omdat er redenen kunnen zijn waarom een alternatief voor structurele opname op enig moment niet te realiseren blijkt. Enkel het hebben van een zorgprofiel 4VV mag daarom geen reden zijn voor exclusie. De zorgaanbieder spreekt aldoor met individuele zorgvragers en naasten over wensen, behoeften en mogelijkheden, zowel die van het moment als de (nabije) toekomst. In algemenere zin wordt van zorgaanbieders verwacht dat zij op wijk- of (sub-)regio niveau in beeld brengen welke omstandigheden langer thuis wonen belemmeren en wat nodig is om de grenzen van zorg thuis verder op te rekken. Deze informatie is input voor het overleg en de samenwerking met het zorgkantoor, met alle partners in de regio en met de landelijke beleidsmakers. De zorgaanbieder is en blijft verantwoordelijk voor de coördinatie van de te leveren zorg en de communicatie daarover met de klant.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

U geeft aan dat u van zorgaanbieders verwacht dat zij hun zorgaanbod aanpassen aan de beweging Thuis als het kan, wat als aanbieders zorg intramuraal willen blijven aanbieden?

In de toekomst blijft langdurige zorg georganiseerd op de plek waar dat verantwoord is en waar de cliënt dat graag wil. Waar nodig, is een verpleeghuis of expertisecentrum beschikbaar waarin het verblijf en de zorg gecombineerd zijn.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

U geeft aan dat u verwacht dat aanbieders al een visie hebben op technologie en de implementatie daarvan inclusief het verbeteren van de digivaardigheid van medewerker en cliënt. Wat als dit niet het geval is? 28 juli is heel kort dag om dit dan te realiseren. In hoeverre is het mogelijk om deze visie gedurende 2023 verder uit te werken?

Het is mogelijk om deze visie in 2023 verder uit te werken. Wij verwachten in dat geval dat u hierover contact opneemt met uw zorginkoper en passende afspraken maakt.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

U geeft aan dat voor VV4 het uitgangspunt zorg in de thuissituatie is. Wij delen dat beginsel, maar hebben ook te maken met het feit dat cliënten met een VV4 of hoger een wettelijk recht hebben op zorg in een instelling. Als deze cliënten het recht op zorg en verblijf willen verzilveren, ontstaat een impasse. Kunnen wij deze cliënten dan doorverwijzen naar u voor bemiddelen en/of (juridische) afhandeling? Zo nee, waarom niet?

Het recht op verblijf uit de Wet Langdurige Zorg is vooralsnog een gegeven, dus opname met een 4VV is ook een mogelijkheid. Dit recht is onderwerp van discussie en het is aan de politiek om daarover een besluit te nemen. Ondertussen stimuleert CZ zorgkantoor zorgaanbieders hun aanbod door te ontwikkelen zodat zoveel mogelijk ouderen, in principe en voor zover verantwoord, in de thuissituatie zorg ontvangen. ‘In principe’, omdat er redenen kunnen zijn waarom een alternatief voor structurele opname op enig moment niet te realiseren blijkt. Enkel het hebben van een zorgprofiel 4VV mag daarom geen reden zijn voor exclusie. De zorgaanbieder spreekt aldoor met individuele zorgvragers en naasten over wensen, behoeften en mogelijkheden, zowel die van het moment als de (nabije) toekomst. In algemenere zin wordt van zorgaanbieders verwacht dat zij op wijk- of (sub-)regio niveau in beeld brengen welke omstandigheden langer thuis wonen belemmeren en wat nodig is om de grenzen van zorg thuis verder op te rekken. Deze informatie is input voor het overleg en de samenwerking met het zorgkantoor, met alle partners in de regio en met de landelijke beleidsmakers. De zorgaanbieder is en blijft verantwoordelijk voor de coördinatie van de te leveren zorg en de communicatie daarover met de klant.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Op pagina 7 geeft u aan dat mensen met een Wlz indicatie zoveel mogelijk thuis wonen ongeacht de portemonnee. Er zijn situaties waarbij het voor de cliënt voordeliger is om intramuraal te wonen dan in een thuissituatie. Hoe gaat u de cliënt overtuigen om desondanks toch thuis te blijven wonen?

De zorgaanbieder spreekt aldoor met individuele zorgvragers en naasten over wensen, behoeften en mogelijkheden, zowel die van het moment als de (nabije) toekomst. In algemenere zin wordt van zorgaanbieders verwacht dat zij op wijk- of (sub-)regio niveau in beeld brengen welke omstandigheden langer thuis wonen belemmeren en wat nodig is om de grenzen van zorg thuis verder op te rekken. Deze informatie is input voor het overleg en de samenwerking met het zorgkantoor, met alle partners in de regio en met de landelijke beleidsmakers.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

U hanteert het uitgangspunt ‘De zorgverlening aan alle nieuwe cliënten met een indicatie Zorgprofiel VV4 vindt, in principe en voor zover verantwoord is, in de thuissituatie plaats.’ Hoe gaat CZ om met het effect dat dit op de wachtlijst kan hebben? Dienen cliënten met een VV 4 profiel wel op de wachtlijst opgenomen te worden indien zij de wens hebben tot intramurale opname?

Het recht op verblijf uit de Wet Langdurige Zorg is vooralsnog een gegeven, dus opname met een 4VV is ook een mogelijkheid. Dit recht is onderwerp van discussie en het is aan de politiek om daarover een besluit te nemen. Ondertussen stimuleert CZ zorgkantoor zorgaanbieders hun aanbod door te ontwikkelen zodat zoveel mogelijk ouderen, in principe en voor zover verantwoord, in de thuissituatie zorg ontvangen. ‘In principe’, omdat er redenen kunnen zijn waarom een alternatief voor structurele opname op enig moment niet te realiseren blijkt. Enkel het hebben van een zorgprofiel 4VV mag daarom geen reden zijn voor exclusie. De zorgaanbieder spreekt aldoor met individuele zorgvragers en naasten over wensen, behoeften en mogelijkheden, zowel die van het moment als de (nabije) toekomst. In algemenere zin wordt van zorgaanbieders verwacht dat zij op wijk- of (sub-)regio niveau in beeld brengen welke omstandigheden langer thuis wonen belemmeren en wat nodig is om de grenzen van zorg thuis verder op te rekken. Deze informatie is input voor het overleg en de samenwerking met het zorgkantoor, met alle partners in de regio en met de landelijke beleidsmakers. Cliënten die wachten op zorg dienen opgenomen te worden op de wachtlijst.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

U neemt aan dat aanbieders werkwijzen zoals valpreventie en leefstijlmonitoring al hebben geïmplementeerd. Wat als dit niet het geval is?

Indien u nog geen gebruik maakt van innovaties binnen uw organisatie dan kunt u hierover met uw inkoper in gesprek gaan. CZ zorgkantoor deelt graag bestaande innovaties met u die reeds bij andere zorgaanbieders geïmplementeerd zijn, zodat u samen kunt kijken welke innovaties passend voor uw organisatie zijn.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

U spreekt als positieve gezondheid in dezelfde adem als goed werkgeverschap. Hoe ziet u dit?

Als zorgaanbieder neemt u naast de positie van de klant ook uw medewerkers mee in de planvorming met aandacht voor het welbevinden, cultuursensitieve- en cultuurspecifieke aspecten in de zorg van uw organisatie

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

U spreekt in de documenten over doelmatigheid. Welke definitie hanteert u voor doelmatigheid ?

In de bijlage "Visie op duurzame toegang tot langdurige zorg" staat onder doelmatigheid het volgende wordt verstaan: Concreet betekent dit dat we sturen op een verlaging van de gemiddelde kosten per cliënt zodat er meer cliënten langdurige zorg kunnen ontvangen vanuit het macro-kader dat beschikbaar is. Daarin zoeken we vanuit onze zorgplicht een duurzame balans tussen enerzijds betaalbaarheid en anderzijds toegankelijkheid, kwaliteit en klantvoorkeuren.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Vraag: Bij intramuraal wordt aangegeven dat de verhouding ZZP inclusief en exclusief behandeling in jaar t-1 het uitgangspunt is voor de afspraak in jaar t. In het inkoopdocument wordt ook aangegeven dat CZ van mening is dat ZZP4 zo veel mogelijk in de thuissituatie geleverd moet worden waardoor zij niet meer intramuraal komen. ZZP4 is de meest logische ZZP waarbij het verblijf exclusief behandeling is. Als ZZP4 niet meer intramuraal komt biedt dit ruimte om de wachtlijst met hogere ZZP te verkleinen. Dit zijn dus de ZZP's waarbij behandeling juist wel logisch is. Dat zou betekenen dat de verhouding met en zonder behandeling t-1 heel anders zal zijn dan in jaar t. Op welke wijze houdt u hier in het maken van de afspraken rekening mee?

Het is een uitgangspunt. Afwijkingen hierop zijn onderwerp van overleg tussen zorgaanbieder en zorginkoper, rekening houdend met de ontwikkelingen rondom financiering van behandeling in de (nabije) toekomst.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Vraag: Wat zijn de consequenties als de aangegeven randvoorwaarden (ogv duurzaamheid, keten gegevens uitwisseling etc) niet worden gehaald? Welke eisen zijn hieraan verbonden? Wat is de regelruimte van de aanbieder, nu en de komende jaren?

CZ zorgkantoor verwacht dat zorgaanbieders aansluiten bij de ontwikkelingen die voor uw sector/organisatie relevant zijn. Indien u van mening bent dat dit niet haalbaar is voor uw organisatie dan dient u hierover het gesprek aan te gaan met uw zorginkoper.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Wat is de juridische grondslag om de zorg van VV4 niet meer te contracteren? Een VV4 indicatiehouder heeft toch recht op intramurale zorgverlening en hebben daarbij de vrijheid om te kiezen voor intramurale zorg in plaats van zorg thuis. Het zorgkantoor heeft een zorgplicht voor deze cliënten. Als cliënten uitdrukkelijk kiezen voor intramurale zorg en de nakoming van de zorgplicht door het zorgkantoor (in rechte) afdwingen, hoe dien we daar als zorgaanbieder dan mee om te gaan? Als ZZP4 niet meer opgenomen wordt dan heeft dit consequenties voor de inrichting van de locaties en voor de inzet van personeel. Worden zorgaanbieders hierin gecompenseerd? Zo, ja hoe. Zo nee, waarom niet?

Het recht op verblijf uit de Wet Langdurige Zorg is vooralsnog een gegeven, dus opname met een 4VV is ook een mogelijkheid. Dit recht is onderwerp van discussie en het is aan de politiek om daarover een besluit te nemen. Ondertussen stimuleert CZ zorgkantoor zorgaanbieders hun aanbod door te ontwikkelen zodat zoveel mogelijk ouderen, in principe en voor zover verantwoord, in de thuissituatie zorg ontvangen. ‘In principe’, omdat er redenen kunnen zijn waarom een alternatief voor structurele opname op enig moment niet te realiseren blijkt. Enkel het hebben van een zorgprofiel 4VV mag daarom geen reden zijn voor exclusie. De zorgaanbieder spreekt aldoor met individuele zorgvragers en naasten over wensen, behoeften en mogelijkheden, zowel die van het moment als de (nabije) toekomst. In algemenere zin wordt van zorgaanbieders verwacht dat zij op wijk- of (sub-)regio niveau in beeld brengen welke omstandigheden langer thuis wonen belemmeren en wat nodig is om de grenzen van zorg thuis verder op te rekken. Deze informatie is input voor het overleg en de samenwerking met het zorgkantoor, met alle partners in de regio en met de landelijke beleidsmakers.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Wat kan zorgkantoor CZ betekenen bij triage en daarmee het terugdringen van de wachtlijst en zorg op de juiste plek?

De afdeling Zorgadvies van CZ zorgkantoor is bereikbaar voor zorginhoudelijke vragen over acute onverantwoorde cliëntsituaties, opnameproblematiek of situaties waarin u geen zorg meer kunt of wilt leveren.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Wat wordt precies bedoeld met domeinoverstijgend werken in relatie tot goed werkgeverschap?

Met domein overstijgend werken zien wij als CZ zorgkantoor dat hier meer mogelijk is dan zorgaanbieders stellen, daarom schrijven wij expliciet voor zover wet- en regelgeving dat toestaat, omdat in de wet -en regelgeving nergens staat dat er niet domeinoverstijgend mag worden samengewerkt. Zorgkantoren zijn van mening dat een andere invulling van de zorg en de taken samen kunnen gaan met het vergroten van het werkplezier en goed werkgeverschap. Wij zien het als onze rol om hierover met de zorgaanbieders het gesprek aan te gaan om goede voorbeelden op te halen, goede voorbeelden te delen en aanbieders hierover met elkaar in contact te brengen. Het is aan de zorgkantoren om hier verder in het regionale beleid invulling aan te geven.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Wij concluderen dat jullie beleid verder gaat dan Wlz. Zo benadrukken jullie de inzet van reablement en community care. Ook initiatieven die vanuit de Wmo en Zvw worden gestimuleerd. In hoeverre zijn jullie de partij om deze initiatieven en zaken die ook in deze domeinen een rol spelen aan te jagen?

CZ zorgkantoor is van mening dat zorgaanbieders zelf het beste fungeren als aanjager binnen de regio. Uiteraard is uw zorginkoper bereid mee te kijken en denken binnen de mogelijkheden en in hoeverre die een faciliterende rol kan spelen door b.v. kennis van andere regio's te delen.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Wij hebben vernomen dat voor de sector V&V veranderingen plaatsvinden voor zorgzwaarte ZZP4 vanaf 2024. Er wordt in regionale dementienetwerken zelfs gesproken van opheffing van deze zorgzwaarte categorie. Kan u concreet aangeven welke veranderingen u voorziet?

Door daar waar mogelijk zorg naar ouderen te brengen in plaats van ouderen naar de zorg, hopen we de beperkt beschikbare intramurale capaciteit vooral te kunnen benutten voor de ouderen waarbij de kwetsbaarheid het grootst is of de zorgvraag het meest complex. Als meer ouderen in hun eigen omgeving blijven wonen, stelt dat eisen aan de basiszorg in de buurt, die daarop moet worden voorbereid. Het zorginkoopbeleid van CZ zorgkantoor is er daarom op gericht om te werken aan de randvoorwaarden die langer zelfstandig thuis mogelijk maken. We gaan er van uit dat alle inspanningen, zowel van het zorgkantoor als van aanbieders, er toe bijdragen dat ouderen met een relatief lichtere behoefte aan professionele zorg in hun thuissituatie een passend aanbod van ondersteuning, zorg en behandeling kunnen ontvangen zonder dat structurele opname in een instelling noodzakelijk is. We denken daarbij onder andere aan de ouderen met een zorgprofiel 4VV. Deze lijn past bij 'thuis als het kan' uit het WOZO en sluit aan op het '4VV thuis, tenzij...'-beleid dat meer en meer zorgaanbieders in de regio hanteren. Het recht op opname uit de Wet Langdurige Zorg is echter vooralsnog een gegeven, dus opname met een 4VV ook een mogelijkheid. Dit recht is onderwerp van discussie en het is aan de politiek om daarover een besluit te nemen. Ondertussen stimuleert CZ zorgkantoor zorgaanbieders hun aanbod door te ontwikkelen zodat zoveel mogelijk ouderen, in principe en voor zover verantwoord is, in de thuissituatie ontvangen. ‘In principe’, omdat er redenen kunnen zijn waarom een alternatief voor structurele opname op enig moment niet te realiseren blijkt. Enkel het hebben van een zorgprofiel 4VV mag daarom geen reden zijn voor exclusie. De zorgaanbieder spreekt aldoor met individuele zorgvragers en naasten over wensen, behoeften en mogelijkheden, zowel die van het moment als de (nabije) toekomst.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Wij missen hier de inzet van de Verpleegkundig Specialist. Kan de verpleegkundig specialist een expliciete plaats krijgen in het beleid? En hoe wordt de financiering van de verpleegkundig specialist geregeld?

Het is de verantwoordelijkheid van de aanbieder om de medisch generalistische zorg en aanvullende behandelexpertise, en de positie van de Verpleegkundig Specialist hierin, adequaat te organiseren. Op de financiering van de Verpleegkundig Specialist zijn de NZa beleidsregels van toepassing. Per 2020 zijn de prestaties H335 en H336 door de NZa verruimd waardoor de verpleegkundig specialist (VS), in lijn met de Wet BIG, deze prestaties kan uitvoeren voor zover dit past binnen de daarvoor geldende regels en normen. Met de wijziging wordt de mogelijkheid geboden voor verpleegkundig specialisten (VS) om zelfstandig te declareren.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Wij zijn een aanbieder in het gebied van zes zorgkantoorregio's. Wij zien dat ieder zorgkantoor eigen beleid voert en eigen oplossingen zoekt, voor dezelfde problematiek. Dat geeft een enorme administratieve last. U verwacht van aanbieders een doelgerichte samenwerking. Hoe ziet u de samenwerking tussen de diverse zorgkantoren? Hoe kunnen wij samen de problematiek van de diverse beleidsinvullingen beslechten?

Zorgkantoren werken veel samen, zowel in de grensregio's als landelijk. Maar voor elke regio is het mogelijk om andere beleidskeuzes te maken of focus aan te brengen naar gelang de te bereiken doelen dat vragen. Zorgkantoren zijn ook continu in gesprek met aanbieders over ieders rol in en betrokkenheid bij de regionale transitie. Daarbij is ruimte om ervaren knelpunten op de agenda te zetten.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Wordt de levering van VPT bedoelt met de "Onder thuis wonen verstaat CZ zorgkantoor in een verpleeghuis waar een beschermde woonomgeving beschikbaar is?" Zo nee, wat wordt er dan met deze passage bedoeld?

‘Thuis’ is voor CZ zorgkantoor een breed begrip. De opsomming in het zorginkoopdocument laat zien dat we onder thuis wonen niet enkel verstaan ‘wonen in het huis waar iemand het grootste deel van zijn/haar leven woonde’. En met thuis wonen bedoelen we ook niet enkel de leveringsvorm mpt of ongeclusterd wonen. De meeste ouderen willen zo lang mogelijk zelfstandig wonen en leven. Dit betekent dat we zo lang mogelijk proberen de zorg toe te brengen naar daar waar ouderen graag willen wonen en leven in plaats van ouderen met een zorgvraag te brengen naar de zorg. En in de situaties waar dat onmogelijk blijkt, zou het verpleeghuis of expertisecentrum voor de zorgvrager en diens naasten ook als thuis moeten voelen. Wonen en leven is het vertrekpunt en de zorgverlening is daar een aanvulling op.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

WZD - Het uitvoeren van de WZD volgens de letter van de wet is extramuraal nog niet mogelijk zolang de LHV, VenVN en Verenso een negatief advies hebben uitgebracht. Hoe gaat het zorgkantoor om met die beperking voor de extramurale organisaties?

In algemene zin, als er problemen zijn in de samenwerking met huisartsen waar men in gezamenlijkheid niet tot een oplossing lijkt te komen, kan een zorgaanbieder contact opnemen met de zorginkoper. Deze kan bekijken of en welke rol het zorgkantoor kan vervullen in het vinden van een oplossing. Begin 2023 heeft de minister aangekondigd dat ze de WZD wil aanpassen na evaluatie van de huidige wet. In de eerste helft van 2024 zou er een nieuw wetsvoorstel moeten voorliggen. CZ zorgkantoor volgt deze ontwikkelingen.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

WZD - Wat doet het Zorgkantoor richting huisartsen met betrekking tot WZD bij WLZ thuiswonenden?

Met betrekking tot de uitvoering van de WZD heeft het zorgkantoor geen formele rol. In algemene zin, als er problemen zijn in de samenwerking met huisartsen waar men in gezamenlijkheid niet tot een oplossing lijkt te komen, kan een zorgaanbieder contact opnemen met de zorginkoper. Deze kan bekijken of en welke rol het zorgkantoor kan vervullen in het vinden van een oplossing.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Zijn er betaalbaarheidsdoelstellingen voor regio Haaglanden gedefinieerd?

Nee. De beweging in betaalbaarheid zit in de gezamenlijkheid, waarbij het zorgkantoor meedenkt, meeluistert, meebeweegt, goede voorbeelden laat zien en waar nodig faciliteert zodat er concrete resultaten behaald worden.

3.2 Bewegingen die nodig zijn om de zorg anders te organiseren

Wat betreft de capaciteit verpleegzorg volgt het Zorgkantoor het VWS-beleid. Hierbij zal de (intramurale) capaciteit van de zorgaanbieders onderwerp van gesprek blijven. Aanpassingen in de intramurale capaciteit dien dan ook in overleg met het zorgkantoor te gebeuren. Kunt u garanderen dat het principe geld volgt klant altijd het uitgangspunt is, conform de wet langdurige zorg.

Nee, dat kunnen we niet garanderen. Ook CZ zorgkantoor is gebonden aan landelijke afspraken rondom de mogelijkheid tot de uitbreiding van (intramurale) capaciteit en daarnaast is de maximale contracteerruimte een beperkende factor.

3.3. Stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën

blz. 11 hoe ziet het honingraadmodel eruit? Ook paragraaf 5.5 geeft hier geen antwoord op

Over het honingraatmodel kunt u meer informatie vinden op de website van Vilans via: https://www.vilans.nl/kennis/ontwikkeling-en-implementatie-van-technologie

3.3. Stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën

De eis van elk jaar minimaal 1 bewezen arbeidsbesparende technologie extra implementeren, stimuleert niet tot zo snel mogelijk hiermee aan de slag gaan, maar leidt juist tot 'uitstelgedrag', om aan deze eis te kunnen voldoen en implementaties uit te smeren over de jaren. Is het niet effectiever om resultaten te eisen van die arbeidsbesparende technologieën- die zich extramuraal bewezen hebben - , zoals daling van de gemiddelde kosten/ personeelsinzet per cliënt? Dus liever sturen op doelen en prestatieindicatoren ipv op inzet van bepaalde middelen? Anders wordt het middel een doel op zich.

Wij geloven in de opgestelde beweging & doelen en de bijbehorende KPI's (o.a. meer cliënten helpen). Waarbij de inzet van bewezen arbeidsbesparende technologie een belangrijke toevoeging is in de bijdrage hieraan. Om deze reden hebben wij er voor gekozen het inzetten van deze middelen extra te stimuleren.

3.3. Stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën

Het implementeren van jaarlijks een innovatie is een goed uitgangspunt. Dit hangt echter wel af van behoefte, beschikbaarheid en proces. Niet alle innovaties kunnen uiteindelijk worden geïmplementeerd. Moet het altijd gaan om "nieuwe " innovaties ( zeker bij het implementeren op meerdere locaties)? Wat ziet CZ als een "bewezen innovatie"?

Het hoeft niet altijd te gaan om nieuwe innovaties, maar het is wel belangrijk dat de innovatie die wordt ingezet bewezen effectief is gebleken. Het streven van de zorgkantoren is om op 1-1-2024 een bruikbare landelijke lijst te hebben met digitale toepassingen in de langdurige zorg, gespecificeerd naar inzetbaarheid per sector. Wij verwachten dat aanbieders minimaal één technologie per jaar conform het honingraatmodel implementeren. Hierbij gaan wij uit van het principe 'pas toe of leg uit'. Het breed uitrollen (voltooien van honingraatmodel) van een reeds in pilot toegpaste technologie voldoet hierbij ook.

3.3. Stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën

Hoe strikt wordt de eis van 'jaarlijks minimaal één voor de instelling nieuwe bewezen arbeidsbesparende digitale technologie extra implementeren' toegepast? Kijkend naar de Kennisbank digitale zorg van Vilans, dan constateren wij dat we een groot deel van de genoemde technologieën al (in pilot) hebben toegepast in onze organisatie. Nog lang niet altijd volledig organisatiebreed; voldoet brede uitrol van zo'n (in pilot) deels toegepaste technologie ook aan de gestelde eis of moet dit echt een volledige nieuwe technologie zijn? In dat laatste geval voelt XXX zich gestraft voor het jarenlang vooroplopen bij het (in pilot) onderzoeken, uitproberen en (beperkt) inzetten van nieuwe technologieën.

Brede uitrol in 2024 van een in pilot toegepaste technologie voldoet ook aan de gestelde eis.

3.3. Stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën

In de inschrijvingsverklaring wordt gevraagd of de organisatie een arbeidsbesparende technologie gaat implementeren. De landelijke lijst met bruikbare digitale toepassingen, zoals vermeldt in het inkoopdocument ontbreekt echter nog. Hoe dienen wij de vraag in de inschrijvingsverklaring beantwoorden?

Het gaat uiteindelijk om de inzet van bewezen effectieve technologie. De lijst van het Kenniscentrum Digitale Zorg van Vilans kan voor nu als richtinggevend worden beschouwd. Het streven van de zorgkantoren is om op 1-1-2024 een bruikbare landelijke lijst te hebben met digitale toepassingen in de langdurige zorg, gespecificeerd naar inzetbaarheid per sector. Wij verwachten dat aanbieders minimaal één technologie per jaar conform het honingraatmodel van Vilans implementeren. Hierbij gaan wij uit van het principe 'pas toe of leg uit'. In de Inschrijvingsverklaring kunt u aangeven welke technologie u van plan bnt in te gaan zetten in het komende jaar.

3.3. Stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën

In deze paragraaf staat dat het zorgkantoor verwacht dat zij actief en voortvarend (gaan) werken met bewezen effectieve technologieën voor de WLZ. Wat als een aanbieder daar niet voor kiest?

Dan komt een zorgaanbieder niet in aanmerking voor de 0,1% opslag zoals beschreven in het zorginkoopdocument V&V.

3.3. Stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën

is er al bekend wat de NZa tarieven voor 2024 zullen gaan worden, cq met welke indexatie kan als richting gebruikt worden?

Hiervoor verwijzen wij u door naar de NZa.

3.3. Stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën

Jaarlijks zou er minimaal 1 nieuwe arbeidsbesparende technologie t.o.v. voorgaande jaar ingevoerd moeten worden. Hoe moeten we omgaan met technologie die net is ingevoerd, maar nog flink opgeschaald moet worden? Telt dat ook als 'ingevoerde technologie'?

Brede uitrol in 2024 van een in pilot toegepaste technologie voldoet ook aan de gestelde eis. Het streven van de zorgkantoren is om op 1-1-2024 een bruikbare landelijke lijst te hebben met digitale toepassingen in de langdurige zorg, gespecificeerd naar inzetbaarheid per sector. Wij verwachten dat aanbieders minimaal één technologie per jaar conform het honingraatmodel implementeren. Hierbij gaan wij uit van het principe 'pas toe of leg uit'.

3.3. Stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën

Moet de arbeidsbesparende technologie komen uit de kennisbank digitale zorg van Vilans? Pag 11

Dit is geen vereiste. Het gaat uiteindelijk om de inzet van bewezen effectieve technologie passend binnen uw organisatie. Het streven van de zorgkantoren is om op 1-1-2024 een bruikbare landelijke lijst te hebben met digitale toepassingen in de langdurige zorg, gespecificeerd naar inzetbaarheid per sector. Wij verwachten dat aanbieders minimaal één technologie per jaar conform het honingraatmodel implementeren. Hierbij gaan wij uit van het principe 'pas toe of leg uit'.

3.3. Stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën

Ontvang je de 0,1% transitiemiddelen bij inzet van minimaal 1 arbeidsbesparende technologie extra per jaar (pag 12) of moet je in één jaar 2 technologieën inzetten (pag 22)?

Het inzetten van minimaal één arbeidsbesparende technologie per jaar is onderdeel van de opslag voor bewegingen en doelen. Indien een zorgaanbieder in één bepaald jaar minimaal twee of meer voor de instelling nieuwe technologieën toepast en bereid is deze in het kader van leren en verbeteren te promoten bij andere zorgorganisaties, wordt in dat jaar een opslag toegekend van 0,1%.

3.3. Stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën

Op pagina 11 noemt u arbeidsbesparende technologieën. U noemt hierbij ook de Kennisbank Digitale Zorg. Er zijn naar ons idee ook technologieën die hierin niet staan genoemd. Hoe gaat u hiermee om?

Het gaat uiteindelijk om de inzet van bewezen effectieve technologie. Het streven van de zorgkantoren is om op 1-1-2024 een bruikbare landelijke lijst te hebben met digitale toepassingen in de langdurige zorg, gespecificeerd naar inzetbaarheid per sector. Wij verwachten dat aanbieders minimaal één technologie per jaar conform het honingraatmodel implementeren. Hierbij gaan wij uit van het principe 'pas toe of leg uit'.

3.3. Stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën

Op pagina 12 geeft u aan dat u vernieuwende innovaties wilt faciliteren en zoeken naar financieringsmogelijkheden. Deze financieringsmogelijkheden binnen de Wlz zijn er al. Te denken valt aan de prestatie thuiszorgtechnologie. Kan deze worden ingezet naast het ZZP tarief met als doel om op termijn arbeidsbesparend te werken?

De NZa-beleidsregel Modulaire Zorg biedt de mogelijkheid om afspraken te maken voor zorg of toezicht die op afstand geleverd wordt en die op digitale wijze wordt ondersteund of gerealiseerd (thuiszorgtechnologie). U kunt de mogelijkheden hiervoor bespreken met uw zorginkoper.

3.3. Stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën

Op pagina 12 geeft u aan dat u verwacht dat aanbieders ieder jaar minimaal een arbeidsbesparende technologie implementeert kunt u een definitie geven van technologie: vallen hier nieuwe hulpmiddelen als HelpsoQ en systemen die ondersteunen om datagedreven te werken ook onder?

Het gaat uiteindelijk om de inzet van bewezen effectieve technologie. Het streven van de zorgkantoren is om op 1-1-2024 een bruikbare landelijke lijst te hebben met digitale toepassingen in de langdurige zorg, gespecificeerd naar inzetbaarheid per sector. Wij verwachten dat aanbieders minimaal één technologie per jaar conform het honingraatmodel implementeren. Hierbij gaan wij uit van het principe 'pas toe of leg uit'.

3.3. Stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën

Op pagina 12 geeft u aan dat u verwacht dat aanbieders ieder jaar minimaal een arbeidsbesparende technologie implementeren. Deze arbeidsbesparing kan echter ook zitten in het vergroten van zelfredzaamheid waardoor mensen minder ondersteuning nodig hebben waardoor ZZP lager blijft. Of inzet wordt uitgesteld. Komt de inzet van dergelijke technologie ook in aanmerking voor een opslag?

Het streven van de zorgkantoren is om op 1-1-2024 een bruikbare landelijke lijst te hebben met digitale toepassingen in de langdurige zorg, gespecificeerd naar inzetbaarheid per sector. Wij verwachten dat aanbieders minimaal één technologie per jaar conform het honingraatmodel implementeren. Hierbij gaan wij uit van het principe 'pas toe of leg uit'. Zaken als het vergroten van zelfredzaamheid met als gevolg arbeidsbesparing zullen naar verwachting meegenomen worden in het beoordelen van de verschillende toepassingen voor de lijst

3.3. Stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën

Op pagina 12 geeft u aan dat u verwacht dat aanbieders ieder jaar minimaal een arbeidsbesparende technologie implementeren. Er zijn ook niet arbeidsbesparende technologiën. Komen deze ook in aanmerking en waarom niet. En wat als er in een jaar 2 technologiën worden ingezet en in een jaar geen? Heeft dit gevolgen. Feitelijk wordt er gemiddeld gezien voldaan aan jullie eis.

We gaan uit van één nieuwe innovatie in ieder jaar. In het geval een organisatie in één jaar kiest voor het implementeren van meer dan één arbeidsbesparende technologie, zouden wij de aanbieder willen stimuleren/adviseren om voor de toeslag van 0,1% voor het in één bepaald jaar minimaal twee of meer voor de instelling nieuwe technologieën toepassen en deze in het kader van leren en verbeteren promoten bij andere zorgorganisaties.

3.3. Stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën

Op pagina 12 geeft u aan dat u verwacht dat aanbieders ieder jaar minimaal een arbeidsbesparende technologie implementeren. Nu liggen de baten niet altijd bij de VVT organisatie die de kosten moet maken, maar voorkomt het hogere kosten elders. Heeft u hiervoor een vergoeding beschikbaar?

Vanuit ons inkoopbeleid is hier geen extra vergoeding voor beschikbaar. De verwachting is dat hier landelijk subsidie(s) voor beschikbaar komen.

3.3. Stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën

U geeft aan te verwachten dat iedere aanbieder ieder jaar minimaal één nieuwe arbeidsbesparende technologie extra inzet t.o.v. het voorgaande jaar. Wat als je als aanbieder al veel arbeidsbesparende technologieën inzet? Wat is het afkappunt? Moet er maar geïnnoveerd worden om te innoveren of moet een innovatie ook nog nut hebben?

In innoveren om het innoveren geloven wij niet. Wij geloven dat innovatie en het inzetten van bewezen arbeidsbesparende technologie een grote bijdrage kunnen leveren aan de beschreven bewegingen en doelen. Daarom willen wij de inzet hiervan stimuleren. Het streven van de zorgkantoren is om op 1-1-2024 een bruikbare landelijke lijst te hebben met digitale toepassingen in de langdurige zorg, gespecificeerd naar inzetbaarheid per sector. Wij verwachten dat aanbieders minimaal één technologie per jaar conform het honingraatmodel implementeren. Hierbij gaan wij uit van het principe 'pas toe of leg uit'.

3.3. Stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën

U geeft een opslag voor het stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën. U spreekt niet over digitale technologieën. Dus dit betekent dat het dus ook om bijvoorbeeld Het Familiegesprek kan gaan of Grip op Probleemgedrag bij ouderen met dementie? Het hoeft dus niet digitaal te zijn?

Het gaat om het inzetten van arbeidsbesparende technologie. Interventies als het Familiegesprek of Grip op Probleemgedrag vallen niet onder de noemer 'technologie' en komen dus niet in aanmerking voor een opslag voor de inzet van arbeidsbesparende technologie. Wél kunnen deze interventies bijdragen aan het behalen van de bewegingen en doelen.

3.3. Stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën

U geeft een opslag voor het stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën. Vervolgens verwijst u hiervoor naar Stichting Anders Werken en databankinterventies. Kan CZ een overzicht geven van technologieën die zij als bewezen arbeidsbesparend zien. Hoeft niet volledig te zijn, maar meer voor de beeldvorming wat CZ ziet als bewezen arbeidsbesparende technologieën.

Om een beeld te krijgen kunt u het Kenniscentrum Digitale Zorg van Vilans voorlopig aanhouden. Het streven van de zorgkantoren is om op 1-1-2024 een bruikbare landelijke lijst te hebben met digitale toepassingen in de langdurige zorg, gespecificeerd naar inzetbaarheid per sector. Wij verwachten dat aanbieders minimaal één technologie per jaar conform het honingraatmodel implementeren. Hierbij gaan wij uit van het principe 'pas toe of leg uit'.

3.3. Stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën

U verwacht van ons als zorgaanbieder dat wij jaarlijks minimaal één arbeidsbesparende technologie toepassen en schrijft ons voor hoe wij dat moeten doen. U geeft aan dat transitiemiddelen beschikbaar worden gesteld voor scholing van zorgverleners en projectleiderskosten. Worden ook middelen beschikbaar gesteld voor hard- en software en licenties? En zo ja, welke middelen zijn hiervoor beschikbaar?

Vanuit het inkoopbeleid zijn er naast het basistarief + opslagen geen aanvullende middelen beschikbaar voor de aanschaf van hard- en software.

3.3. Stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën

Van alle gecontracteerde WLZ-zorgaanbieders verwacht u dat zij gedurende de looptijd van de contractperiode 2024-2026 actief en voortvarend werken met bewezen technologieën voor de WLZ zoals beschreven in de Kennisbank Digitale Zorg (vilans.nl) Wat is u Waarom prefereert u het honingraad model boven het meer populaire model van de diffusion innovations theorie. Wij gaan er van uit dat wij zelf verantwoordelijk zijn voor een juiste methode passend bij onze organisatie. Kunt u dit bevestigen?

In het beleid gaan wij uit van het Honingraatmodel omdat dit de in onze ogen noodzakelijke stappen voor implementatie bevat. Daarnaast heeft het model zich in de praktijk bewezen en wordt het aanbevolen door Vilans. Voor het toepassen van het Honingraatmodel gaan wij uit van het principe 'pas toe of leg uit'. Heeft u een voorkeur voor een ander model, dan gaan wij hier graag met u over in gesprek.

3.3. Stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën

"Vraag: Graag gaan wij aan de slag met het implementeren van succesvolle initiatieven. We zien echter ook dat hiervoor aanvullende kosten gemaakt moeten worden in een periode dat de financiële situatie onder druk staat. Er is een opslag beschikbaar van slechts 0,1%. Op een omzet van 5.000.000 is er voor ons een budget beschikbaar van slechts € 5.000,- op jaarbasis. Dit percentage (en budget) is onvoldoende om succesvolle initiatieven te implementeren. Wij maken dan ook bezwaar tegen dit lage percentage opslag voor implementeren van bewezen effectieve innovaties. Alleen met 100% is er mogelijk ruimte om aan de slag te gaan. "

De 0,1% opslag dient als stimulans, niet als kostendekkende opslag voor het succesvol implementeren van bewezen technologie. Wij kunnen uw voorstel daarom om deze reden niet honoreren.

3.3. Stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën

"Vraag: In het inkoopbeleid staat dat het uitgangspunt is dat elke zorgaanbieder bezig is met het implementeren, borgen en opschalen van één of meer succesvolle initiatieven. Ook staat er dat succesvolle initiatieven bewezen effectieve innovaties zijn die arbeid besparen. Betekent dit dat succesvolle initiatieven die geen arbeid besparen geen onderdeel zijn van de resultaatafspraken die u gaat maken?"

Andersoortige, niet arbeidsbesparende innovaties, kunnen onderdeel zijn van uw strategisch meerjarenplan, de bewegingen en doelen en bijdragen aan de gestelde KPI's waar resultaatafspraken over gemaakt worden. Het inzetten van bewezen arbeidsbesparende technologiën is onderdeel van de beweging digitaal als het kan. Het uitgangspunt is het inzetten van minimaal één nieuwe arbeidsbesparende technologie per jaar. Indien een zorgaanbieder in één bepaald jaar minimaal twee of meer voor de instelling nieuwe technologieën toepast en bereid is deze in het kader van leren en verbeteren te promoten bij andere zorgorganisaties, wordt in dat jaar een opslag toegekend van 0,1%. Voorwaarde is wel dat men in het daaropvolgende jaar weer minmaal één nieuwe technologie implementeert.

3.3. Stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën

Vraag: Jaarlijks zou er minimaal 1 nieuwe arbeidsbesparende technologie tov voorgaande jaar ingevoerd moeten worden. Hoe moeten we omgaan met technologie die net is ingevoerd, maar nog flink opgeschaald moet worden? Telt dat ook als 'ingevoerde technologie'?

Brede uitrol in 2024 van een in pilot toegepaste technologie voldoet ook de gestelde eis.

3.3. Stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën

Waar is terug te vinden wat CZ nu als arbeidsbesparende technologieën ziet?

Het streven van de zorgkantoren is om op 1-1-2024 een bruikbare landelijke lijst te hebben met digitale toepassingen in de langdurige zorg, gespecificeerd naar inzetbaarheid per sector. Wij verwachten dat aanbieders minimaal één technologie per jaar conform het honingraatmodel implementeren. Hierbij gaan wij uit van het principe 'pas toe of leg uit'.

3.3. Stimuleren van innovatie en de implementatie van bewezen arbeidsbesparende technologieën

Wat wordt verstaan onder arbeidsbesparende technologie? Naar ons idee zijn er meer dergelijke toepassingen beschikbaar die niet in de Kennisbank Digitale Zorg staan.

Het streven van de zorgkantoren is om op 1-1-2024 een bruikbare landelijke lijst te hebben met digitale toepassingen in de langdurige zorg, gespecificeerd naar inzetbaarheid per sector. Wij verwachten dat aanbieders minimaal één technologie per jaar conform het honingraatmodel implementeren. Hierbij gaan wij uit van het principe 'pas toe of leg uit'.

Deel deze pagina: