5.1 Tariefsystematiek 2024 tot en met 2026

De tariefssystematiek is opgebouwd uit:

  1. Het richttariefpercentage voor de sector GZ

  2. Aanpassingen op het richttariefpercentage;

  3. Een hardheidsclausule

5.1.1 Het richttariefpercentage is voor de GZ sector 95,7%.

Sinds het jaar 2022 werken zorgkantoren met een landelijk vastgesteld richttariefpercentage. Dit landelijk richttariefpercentage is voor de jaren 2024 – 2026 doorontwikkeld en vastgesteld per sector en dient als uitgangspunt voor het bepalen van een tariefpercentage per zorgaanbieder. Voor een verdere toelichting en onderbouwing van dit richttariefpercentage verwijzen wij naar bijlage 7.

Het richttariefpercentage voor de sector GZ is 95,7% van het maximum NZa tarief exclusief de NHC/NIC component. Dit percentage is in principe van toepassing op de leveringsvormen ZZP, VPT, DTV en MPT de toeslagen en de meerzorg. Hierop zijn aanpassingen mogelijk die in de volgende paragraaf worden benoemd.

Bepaling van de tarieven inclusief NHC/NIC

Het inkooppercentage van de NHC/NIC component blijft voor de jaren 2024, 2025 en 2026 100%. Een uitzondering hierop is de NHC/NIC voor de ZZP’s VG 3 en 4. Dit wordt bij 5.2.2 nader toegelicht.

Wij berekenen per prestatie een tarief, dat gebaseerd is op twee componenten: zorg en de NHC/NIC. Het tarief voor zorg is vastgesteld met inachtneming van hetgeen wij in dit Zorginkoopdocument hebben bepaald.

Een voorbeeldberekening voor het 100% NHC/NIC tarief:

Tarief = (richttarief% inclusief aanpassingen x component zorg in het tarief) + (100% x NHC/NIC component)

5.1.2 Aanpassingen op het richttariefpercentage

Zoals het landelijk visie document aangeeft, is het richttariefpercentage geen minimum en geen maximumtarief, maar een vertrekpunt met de mogelijkheid het tarief aan te passen en per zorgaanbieder vast te stellen. In dit inkoopbeleid stimuleren we vooral de beweging naar de zorg in een thuisomgeving en het realiseren van een passende oplossing voor complexe zorg. De middelen die vrijkomen in het kader van extramuralisering worden grotendeels beschikbaar gesteld om de complexe zorg te financieren. Het budget blijft op deze wijze voor de sector behouden; het wordt alleen op een andere manier verdeeld.

In onderstaand schema staat de tariefsystematiek met de mogelijke tariefsaanpassingen.

5.1.2.a Een vast lager tariefpercentage van hoogstens 93,7%

Dit geldt voor zorgaanbieders die

  • nieuw zijn

  • een historisch lager tarief hebben

  • historisch lagere kosten hebben

  • geen actieve bijdrage leveren aan een regionale opgave, zoals opgenomen in het regiobeeld

Hieronder worden de vier categorieën verder toegelicht.

Nieuwe zorgaanbieders

Dit zijn alle nieuwe zorgaanbieders die in 2024 voor het eerst een Wlz-overeenkomst aangaan met het zorgkantoor. We spreken voor het jaar 2024 een tariefpercentage af van 93,7%. Nieuwe zorgaanbieders leveren doorgaans een minder actieve bijdrage aan de regionale ontwikkeling. Ook leveren nieuwe zorgaanbieders vaak niet de volledige breedte van zorg binnen een afgesproken prestatie en/of is de zorgzwaartemix binnen het ZZP lager dan gemiddeld.

Wij kunnen een uitzondering maken voor nieuwe zorgaanbieders die aangeven niet uit te komen met dit tariefpercentage, omdat zij bijvoorbeeld zorg bieden aan complexe doelgroepen. Wij gaan hierover met de zorgaanbieder in gesprek. Tot de uitzondering behoren ook bestaande zorgaanbieders die een overeenkomst met een ander zorgkantoor hebben en voor ons nieuw zijn volgens de landelijke afgestemde definitie. Wij gaan hierover met de zorgaanbieder in gesprek. Voor beide uitzonderingen geldt dat het tariefpercentage voor deze zorgaanbieders echter niet hoger kan zijn dan het richttariefpercentage.

Zorgaanbieders met een historisch lager tarief

Wanneer wij met een zorgaanbieder in jaar t-1 een lager tariefpercentage hebben afgesproken dan het richttariefpercentage, bijvoorbeeld vanwege het werken met veel ongeschoold of minder geschoold personeel, of omdat deze zorgaanbieder nieuw gecontracteerd is of om andere redenen , dan zal dit tariefpercentage in principe gecontinueerd worden in jaar t.

Deze zorgaanbieders kunnen bij de zorginkoper een gesprek aanvragen om te bespreken of het lagere tarief nog passend is. Vragen die besproken worden zijn: Hoe verloopt de zorgverlening, is alles op orde? Wat zijn de verwachtingen voor het volgende jaar? Wat is de financiële positie? We kijken daarbij goed naar de passendheid van het tariefpercentage. Het tariefpercentage kan voor deze zorgaanbieders echter niet hoger zijn dan het richttariefpercentage.

Zorgaanbieders met historisch lagere kosten

In navolging van het thema bedrijfsvoering in hoofdstuk 3 gaan we het gesprek aan met zorgaanbieders met een lager kostenniveau. Op basis van een analyse van jaarrekeningen en kostengegevens blijkt dat er zorgaanbieders zijn die vanwege een laag kostenniveau financieel goed uitkomen met het afgesproken tarief. Het jaarverslag van zorgaanbieders geeft ons inzicht in de kostenopbouw en het resultaat van een zorgaanbieder. Onder historisch lagere kosten verstaan we zorgaanbieders die qua kostenpercentage ruim onder het 75% percentiel zitten en een hoog positief resultaat behalen. Vanuit de maatschappelijke plicht om de zorgkosten laag te houden, gaan we met deze zorgaanbieders in gesprek over de financiële situatie en de redenen hoe deze lagere kosten zijn ontstaan. We betrekken hierbij de jaarrekeningen 2021 en zo mogelijk ook de jaarrekening van 2022 of een conceptjaarrekening van dat jaar. In dat laatste geval maken we een voorbehoud om op de uitkomst van het gesprek terug te komen als de definitieve jaarrekening 2022 daartoe aanleiding geeft.

Met geselecteerde zorgaanbieders, waarvan blijkt dat zij een lager kostenniveau hebben, gaan we begin juli 2023 graag in gesprek over de wijze waarop zij de lagere kosten weten te realiseren en of ze bereid zijn hun werkwijze met anderen te delen. Daar waar uit het gesprek met de zorgaanbieder blijkt dat het lagere structurele kostenniveau ontstaat doordat zorg en de organisatie anders vormgegeven worden, bijvoorbeeld het werken met lager geschoold personeel, het bieden van een beperkt zorgpalet, historisch lagere kosten of onvoldoende aansluiten op de regionale visie en samenwerking kan dat een reden zijn om in overleg een lager tarief af te spreken.

Het resultaat van dit gesprek kan leiden tot een tariefpercentage van 93,7% of lager. De betreffende zorgaanbieders horen begin juli of wij met hen het gesprek aangaan. Dit gesprek heeft voor eind september 2023 plaatsgevonden.

Zorgaanbieders die geen actieve bijdrage leveren aan een regionale opgave, zoals opgenomen in het regiobeeld

Elke zorgkantoorregio heeft zijn eigen karakteristieken en uitdagingen. Wij hebben daarom de afgelopen jaren de nadruk gelegd op het samen met de regio ontwikkelen van een regiobeeld. We hebben hiervoor verschillende regionale bijeenkomsten georganiseerd. Samen met de zorgaanbieders benoemden we regionale speerpunten waar we de komende jaren in de regio aan werken. Voor het uitwerken van sommige speerpunten, zijn regionale werkgroepen geformeerd. We hebben gezien dat sommige zorgaanbieders zich hierbij minder actief opstellen dan andere zorgaanbieders. Wij zijn van mening dat we bij zorgaanbieders die zich minder inspannen voor de regio een lager tariefpercentage toe kunnen passen.

In de inschrijvingsverklaring vragen wij u aan te geven of u een actieve bijdrage levert aan de regionale overleggen en aan het oplossen van de regionale speerpunten. Deze actieve bijdrage bestaat uit:

  • regelmatig bijwonen van de regiobijeenkomsten én

  • actief meewerken aan de voorbereiding van of uitwerking van een regionaal speerpunt en/of

  • actief deelnemen aan de werkgroep die het betreffende speerpunt uitwerkt en/of

  • onderdeel zijn van of bijdrage leveren aan het oplossen van de regionale speerpunten

Samengevat betekent dit dat alle zorgaanbieders die wél deelnemen aan de regiobijeenkomsten, maar verder niet actief deelnemen aan projecten of werkgroepen niet actief zijn. Deze zorgaanbieders krijgen het lagere tarief.

De zorginkoper van de betreffende regio beoordeelt de gegeven antwoorden in de inschrijvingsverklaring. Als er verschil van inzicht bestaat over de gegeven antwoorden, neemt de inkoper met de betreffende zorgaanbieder contact op voor nader overleg hierover.

5.1.2.b Wij stimuleren de beweging naar meer zorg thuis en meer complexe zorg

In de lijn met de afgelopen jaren en in navolging van onze visie, de kanslijnen, en de urgentie tot veranderen, stimuleren wij in dit inkoopbeleid zorg thuis of zorg in een thuisomgeving. Dit past bij de wensen en de mogelijkheden van de cliënt, houdt de zorg toegankelijk en creëert ruimte om tegemoet te komen aan de intensievere en complexe zorgvragen. Aangezien wij ook hebben gemerkt dat de stimuleringsregelingen van de afgelopen jaren niet de gewenste beweging hebben opgeleverd, hebben wij dit jaar gekozen voor een andere aanpak.

Om deze beweging te stimuleren nemen wij diverse maatregelen:

  • Wij stellen het tariefpercentage voor logeren, DTV en VPT 100% voor 2024 en 2025.

  • Wij verlagen het NHC percentage voor ZZP VG3 en VG 4 als onderdeel van het integraal tarief naar 80%.

  • Wij stellen een norm vast voor de verhouding tussen intra- en extramurale zorg voor de VG3 en VG4 en stimuleren zorgaanbieders naar deze norm te bewegen.

  • Wij stimuleren complexe zorg met maatwerkafspraken.

  • Wij passen het VG7 tarief aan naar aanleiding van het extra geld dat VWS beschikbaar heeft gesteld.

Hieronder worden de afzonderlijke maatregelen verder toegelicht.

Logeren, DTV en VPT 100% voor 2024 en 2025

Wij continueren voor het VPT, DTV en logeren het huidige tariefpercentage van 100% voor de jaren 2024 en 2025. Uit diverse signalen is gebleken dat er behoefte is aan deze zorg en dat er ondanks het huidige beleid op enkele mooie voorbeelden na nog te weinig aanbod beschikbaar is. Wij vinden het dan ook belangrijk dat deze zorgvormen nog verder worden ontwikkeld voor cliënten die hiervan graag gebruik willen maken. Het MPT is uiteraard ook een leveringsvorm om de zorg in een thuisomgeving te realiseren. Hiervoor is echter geen hiaat in het zorgaanbod, waardoor het 100% tarief hiervoor niet van toepassing is.

Dit tariefpercentage geldt niet

  • voor de categorie zorgaanbieders met een lager tarief[1]

  • voor de toeslagen, dagbesteding en vervoer gerelateerd aan VPT, DTV en logeren

We zien dit tariefpercentage als stimulans voor de jaren 2024 en 2025. Medio 2025 kijken wij naar de effecten van dit beleid. Hierbij behouden we ons het recht om deze zorg vanaf het jaar 2026 tegen het richttariefpercentage of een ander tariefpercentage in te kopen.

We verlagen het NHC/NIC percentage voor ZZP VG3 en VG 4 als onderdeel van het integraal tarief naar 80%

De toename van het aantal complexe cliënten en de schaarste in de langdurige zorg zorgt ervoor dat er keuzes gemaakt moeten worden om aan de zorgplicht te voldoen. Het extramuraliseren van zorg is hiervoor een belangrijke mogelijkheid. We hebben afgelopen jaren die beweging gestimuleerd. Het huidige beleid om meer te extramuraliseren volgens het principe van scheiden van wonen en zorg is ondanks de 100% financiering van VPT, DTV en logeren onvoldoende op gang gekomen. Naast het stimuleren van VPT, DTV en logeren, kiezen we er daarom voor om meer te gaan sturen. Daarmee willen we ook bewerkstelligen dat de intensievere zorg voor complexe doelgroepen behouden blijft en uitgebreid wordt om de noodzakelijke behoefte aan zorg op te vangen. Hiervoor is onze huidige contracteerruimte niet voldoende. Wij vinden het onze maatschappelijk taak om het beschikbare budget zo te besteden dat cliënten met zowel een lage als een de hoge ZZP zorg op een passende manier ontvangen. Dat betekent dat we niet gaan tornen aan de zorgcomponent van de lichtere profielen, maar wel gaan sturen op de huisvestigingscomponent van deze profielen. We maken zo middelen beschikbaar voor het organiseren en financieren van de complexe zorg. De zorgcomponent blijft hierbij onaangetast, waardoor de benodigde zorg uit het tarief bekostigd kan blijven worden. Het budget blijft hiermee voor de sector behouden. Het wordt alleen op een andere manier verdeeld.

De verlaging van de NHC/NIC component geldt voor de zorgprofielen VG3 en VG4[2] We denken dat deze zorgprofielen zich goed lenen om geëxtramuraliseerd te worden, waarbij we ons realiseren dat zorgaanbieders samen met de cliënten invulling geven aan uitzonderingssituaties, omdat het wellicht niet voor iedere cliënt mogelijk is om de zorg in een thuisomgeving te ontvangen. Overigens stellen we hiermee niet vast dat hogere zorgprofielen niet geëxtramuraliseerd kunnen worden.

Voor het jaar 2024 passen we een korting van 20% toe op het onderdeel NHC/NIC voor de leveringsvorm verblijf voor de zorgprofielen VG3 en VG4.

Wij stellen een norm vast voor de verhouding tussen intra- en extramurale zorg voor de VG3 en VG4 en stimuleren zorgaanbieders naar deze norm te bewegen

Voor de jaren 2025 en 2026 is op basis van de huidige declaratiegegevens een norm bepaald voor de verhouding tussen intramurale zorg (ZZP) en de extramurale (MPT, DTV,VPT en logeren). Wanneer zorgaanbieders in 2025 en 2026 niet voldoen aan de norm die is vastgesteld in 2023, passen wij een aanvullende korting voor de leveringsvorm verblijf voor de zorgprofielen VG3 en VG4 toe op het onderdeel NHC/NIC van de NZa-maximumtarieven. Uiteraard is hierbij de inspanningsverplichting voorzorgaanbieders die al wel aan deze norm voldoen, dat ook zij zich inspannen de verhouding tussen intra- en extramurale zorg te blijven verbeteren, en verwachten wij van hen dat zij voorkomen dat die verhouding verslechtert.

De normen voor 2025 en 2026 zijn als volgt bepaald:

  • We nemen voor het jaar 2025 het 75e percentiel en voor het jaar 2026 het 50e percentiel van de percentages intramurale zorgverlening van de zorgaanbieders die intramurale zorg leveren op peilmoment januari 2023. Het 75e respectievelijk 50e percentiel betekent dat 75% respectievelijk 50% van de zorgaanbieders voldoen aan de norm.

  • Deze normen staan voor de periode 2024-2026 vast. Iedere zorgaanbieder ontvangt uiterlijk de eerste week van juli het percentage dat voor zijn organisatie van toepassing is.

  • Met de norm bedoelen we dat voor het jaar 2025 zorgaanbieders een verhouding moeten hebben van 78% intramurale zorg ten opzichte van 22% extramurale zorg. Zie onderstaande tabel.

  • Deze berekening is gemaakt op basis van het aantal cliënten.

  • Een cliënt met leveringsvorm verblijf of VPT telt alleen mee in de leveringsvorm verblijf of VPT, ongeacht eventueel aanvullende declaraties in andere leveringsvormen.

  • Een cliënt met alleen MPT (of een combinatie van MPT en PGB) bij meerdere organisaties, telt mee in de verhouding bij meerdere organisaties waar deze cliënt zijn of haar zorg ontvangt.

  • De leveringsvorm PGB wordt buiten beschouwing gelaten

Om te bepalen of uw organisatie voor het jaar t aan de norm voldoet wordt de verhouding intramurale zorglevering voor de VG3 en VG4 bepaald op basis van peilmoment september in jaar t-1. Dit betreft dan de declaratiegegevens tot en met juli van jaar t-1. Afhankelijk of u wel of niet voldoet aan de norm zullen de onderstaande weergegeven percentages van toepassing zijn op het tarief voor jaar t voor de leveringsvorm verblijf voor de zorgprofielen VG3 en VG4 op het onderdeel NHC/NIC van de NZa-maximumtarieven.

Norm

Alle zorgaanbieders

Voldoet niet

Voldoet wel

2024

n.v.t.

80% NHC/NIC

2025

Max 78% intramuraal

75% NHC/NIC

80% NHC/NIC

2026

Max 66% intramuraal

70% NHC/NIC

80% NHC/NIC

We stimuleren complexe zorg met maatwerkafspraken

In paragraaf 4.3. hebben wij zorgaanbieders uitgedaagd om mee te werken aan een oplossing voor de complexe zorgvragen waarvoor het moeilijk is de zorg (tijdig) op passende wijze in te vullen.

We realiseren ons dat we dit niet van de een op de andere dag tot stand kunnen brengen. Ook kunnen wij niet inschatten welke kosten hiermee gepaard gaan. Wij maken een passende maatwerkafspraak voor de financiering afhankelijk van de oplossing, de afspraken die we daarover kunnen maken en het te bewandelen tijdpad en de te verwachten kosten. CZ zorgkantoor en zorgaanbieder leggen de eventuele afspraken schriftelijk vast. Dit zijn afspraken over onder andere monitoring, verantwoording en afrekening vastgelegd.

VWS stelt voor 2023 en 2024 € 40 miljoen extra per jaar beschikbaar voor de zorg aan cliënten met het zorgprofiel VG7

De € 40 miljoen is geformaliseerd in de voorjaarsnota die het Kabinet 28 april 2023 heeft gepubliceerd. VWS stelt dat de compensatie voor geleverde VG7 zorg verhoogd kan worden door middel van maatwerkafspraken. Zorgkantoren werken nog aan een gezamenlijk beleid voor de uitwerking van de voorwaarden om in aanmerking te komen voor deze maatwerkafspraken.

In de Nota van Inlichtingen informeren we u over dit beleid en over het effect hiervan op het tariefpercentage voor het VG7 profiel. De Nota van Inlichtingen wordt op 30 juni 2023 gepubliceerd op de website van de zorgkantoren.

VWS stelt dit extra geld beschikbaar voor de jaren 2023 en 2024 ter overbrugging tot het nieuwe VG 7 tarief beschikbaar komt voor het jaar 2025 gebaseerd op het kostenonderzoek van de NZa.

Overige bepalingen

Om knelpunten gedurende het jaar samen te kunnen oplossen of de levering van bijzondere zorg te stimuleren, kan CZ zorgkantoor waar nodig extra afspraken maken.

5.1.3 Hardheidsclausule

Heeft de gehanteerde tariefsystematiek een voor uw organisatie onvoorzien en onredelijk benadelend gevolg, dan is er in uitzonderlijke gevallen de mogelijkheid voor individuele aanbieders om een beroep te doen op de hardheidsclausule. Onder onvoorzien verstaan wij dat in een specifieke situatie voor een individuele aanbieder door toepassing van de tariefsystematiek (landelijk richttariefpercentage en regionale aanpassingsmogelijkheden) een onredelijk benadelend effect optreedt. De term onvoorzien wordt hier dus uitgelegd als onverwacht effect van de tariefsystematiek. Hierbij is het van belang dat u kunt aantonen dat u op dit moment op een doelmatige manier de zorg levert en het voor u geldende tariefpercentage voor uw organisatie niet kostendekkend is. We nemen uw financiële positie en organisatiestructuur mee en beoordelen of er nog operationele verbeteringen mogelijk zijn. Bij de financiële positie zal onder meer gekeken worden naar het eigen vermogen van de organisatie. Wij betrekken daarbij ook de financiële reserves van de zorgaanbieder. Bij de afweging om de hardheidsclausule toe te passen nemen we ook de zorgplicht en het perspectief voor de langere termijn mee. Dit alles nemen we mee bij de beoordeling of en welke afspraken we maken op basis van de hardheidsclausule.

U kunt bij uw zorgkantoor een aanvraagformulier hardheidsclausule opvragen. Dit aanvraagformulier is gemaakt om de informatie op te halen die noodzakelijk is voor de beoordeling van uw aanvraag. Het is belangrijk dat u dit formulier juist en volledig invult, zodat wij een goed beeld hebben van uw (toekomstige) financiële situatie. Als u een beroep doet op de hardheidsclausule, dient u het ingevulde aanvraagformulier naar het zorgkantoor te sturen via inschrijvingen.wlz@cz.nl (new window).

Afhankelijk van de situatie kunnen we aanvullende documenten opvragen. De afspraken over de hardheidsclausule zijn geldig voor maximaal de duur van het betreffende inkoopjaar.

  • 1Dit zijn nieuwe zorgaanbieders, aanbieders met een historisch lager tarief, historisch lagere kosten of aanbieders die geen actieve bijdrage leveren aan een regionale opgave, zoals opgenomen in het regiobeeld
  • 2Dit beleid geldt niet voor de vg1 en de vg2, omdat zorg thuis voor deze leveringsvoren geen Wlz-aanspraak is. Destijds bij de transitie van de AWBZ naar de Wlz, konden cliënten met een Wlz indicatie voor deze twee zorgprofielen de keuze maken om de zorg intramuraal te verzilveren of de zorg in extramurale vorm in de Wmo te verzilveren.

Deel deze pagina: