5.1 Tariefsystematiek 2024 tot en met 2026

De tariefssystematiek is opgebouwd uit:

  1. Het richttariefpercentage 2025 voor de sector GZ;

  2. Aanpassingen op het richttariefpercentage;

  3. Een hardheidsclausule.

5.1.1 Het richttariefpercentage 2025

Sinds het jaar 2022 werken zorgkantoren met een landelijk vastgesteld richttariefpercentage. Dit landelijk richttariefpercentage is voor de jaren 2024 – 2026 doorontwikkeld en vastgesteld per sector en dient als uitgangspunt voor het bepalen van een tariefpercentage per zorgaanbieder.

Het vaststellen van de richttariefpercentages 2025 doen we op dezelfde manier als waarmee de richttariefpercentages 2024 zijn vastgesteld zoals aangegeven in de Nota van Wijziging 31 mei 2024 en bijlage 7.  Zorgkantoren behouden zich het recht voor om in latere jaren op een andere wijze uitvoering te geven aan het arrest[1]

Voor de berekening van de richttariefpercentages zijn de laatst beschikbare jaarverslagen van de zorgaanbieders nodig. Voor de richttariefpercentages 2025 betreffen dit de beschikbare jaarverslagen 2023. Deze jaarverslagen worden pas op 1 juni a.s. gepubliceerd. Dit betekent dat de richttariefpercentages 2025 pas na deze datum berekend kunnen worden en daarom uiterlijk op 5 september 2024 gepubliceerd worden. 

In het proces van de Nota van Inlichtingen kunnen zorgaanbieders vragen stellen over de wijze waarop de richttariefpercentages 2025 berekend worden. Na publicatie van de richttariefpercentages 2025 kunnen zorgaanbieders bezwaren uiten tegen de hoogte van de richttariefpercentages 2025 en de (wijze van) totstandkoming daarvan. Hiervoor geldt een termijn van 20 kalenderdagen.  

Het staat zorgaanbieders vrij om binnen deze termijn mee te delen dat zij hun inschrijving niet langer gestand doen naar aanleiding van het op 5 september 2024 gepubliceerde richttariefpercentage 2025. 

Uitsluitend ter informatie noemen wij het richttariefpercentage 2024, zoals bekendgemaakt in de Nota van Wijzigingen 31 mei 2024. Aan dit richttariefpercentage kunnen geen rechten voor 2025 worden ontleend.
Het richttariefpercentage GZ 2024 is 97,0%.

Het richttariefpercentage is in principe van toepassing op de leveringsvormen ZZP, VPT, DTV, MPT, de toeslagen en de meerzorg. Hierop zijn aanpassingen mogelijk die in de volgende paragraaf worden benoemd.

Bepaling van de tarieven inclusief NHC/NIC

Het inkooppercentage van de NHC/NIC component blijft voor de jaren 2024 en 2025 100%.

Wij berekenen per prestatie een tarief, dat gebaseerd is op twee componenten: zorg en de NHC/NIC. Het tarief voor zorg is vastgesteld met inachtneming van hetgeen wij in dit Zorginkoopdocument hebben bepaald.

Een voorbeeldberekening voor het 100% NHC/NIC tarief:

Tarief = (richttarief% inclusief aanpassingen x component zorg in het tarief) + (100% x NHC/NIC component)

5.1.2 Aanpassingen op het richttariefpercentage

Zoals het landelijk visie document aangeeft, is het richttariefpercentage geen minimum en geen maximumtarief, maar een vertrekpunt met de mogelijkheid het tarief aan te passen en per zorgaanbieder vast te stellen. In dit inkoopbeleid stimuleren we vooral de beweging naar de zorg in een thuisomgeving en het realiseren van een passende oplossing voor complexe zorg.

5.1.2a Een vast lager tariefpercentage

Dit geldt voor zorgaanbieders die

  • nieuw zijn

  • een historisch lager tarief hebben

  • historisch lagere kosten hebben

  • geen actieve bijdrage leveren aan een regionale opgave, zoals opgenomen in het regiobeeld

Hieronder worden de vier categorieën verder toegelicht.

Nieuwe zorgaanbieders

Dit zijn alle nieuwe zorgaanbieders die in 2025 voor het eerst een Wlz-overeenkomst aangaan met het zorgkantoor. We spreken voor het jaar 2025 een tariefpercentage af dat 2% lager is dan het richttariefpercentage van het betreffende inkoopjaar. Nieuwe zorgaanbieders leveren doorgaans een minder actieve bijdrage aan de regionale ontwikkeling. Ook leveren nieuwe zorgaanbieders vaak niet de volledige breedte van zorg binnen een afgesproken prestatie en/of is de zorgzwaartemix binnen het ZZP lager dan gemiddeld.

Wij kunnen een uitzondering maken voor nieuwe zorgaanbieders die aangeven niet uit te komen met dit tariefpercentage, omdat zij bijvoorbeeld zorg bieden aan complexe doelgroepen. Wij gaan hierover met de zorgaanbieder in gesprek. Tot de uitzondering behoren ook bestaande zorgaanbieders die een overeenkomst met een ander zorgkantoor hebben en voor ons nieuw zijn volgens de landelijke afgestemde definitie. Wij gaan hierover met de zorgaanbieder in gesprek. Voor beide uitzonderingen geldt dat het tariefpercentage voor deze zorgaanbieders echter niet hoger kan zijn dan het richttariefpercentage.

Zorgaanbieders met een historisch lager tarief

Wanneer wij met de zorgaanbieder in jaar t-1 een lager tariefpercentage hebben afgesproken dan het richttariefpercentage, bijvoorbeeld vanwege het werken met veel ongeschoold of minder geschoold personeel, omdat ze doelmatiger werken of om andere redenen, dan zullen wij met in overleg treden. Wij willen dan onder meer de volgende vragen bespreken: Hoe verloopt de zorgverlening, is alles op orde? Wat zijn de verwachtingen voor het volgende jaar? Wat is de financiële positie? We bespreken hoe de zorgverlening verloopt en of alles op orde is. Daarnaast gaan we in op de verwachtingen voor het volgende jaar en wat de financiële positie is. We kijken daarbij goed naar de passendheid van het tariefpercentage en we gaan ervan uit dat de zorgaanbieder alle medewerking verleent en volledig inzage geeft in alle voor de beoordeling relevante documenten. Indien wij geen overeenstemming bereiken, zullen wij op basis van de informatie die tijdens het overleg verkregen is, een beslissing nemen. Daarbij geldt dat wij het historisch lagere tarief nooit verder verhogen dan het richttariefpercentage met dien verstande dat aanspraak blijft bestaan op opslagen als aan de voorwaarden daarvoor is voldaan. 

Zorgaanbieders met historisch lagere kosten

In navolging van het thema bedrijfsvoering in hoofdstuk 3 gaan we het gesprek aan met zorgaanbieders met een lager kostenniveau. Op basis van een analyse van jaarrekeningen en kostengegevens blijkt dat er zorgaanbieders zijn die vanwege een laag kostenniveau financieel goed uitkomen met het afgesproken tarief. Het jaarverslag van zorgaanbieders geeft ons inzicht in de kostenopbouw en het resultaat van een zorgaanbieder. Onder historisch lagere kosten verstaan we zorgaanbieders die qua kostenpercentage ruim onder het 75% percentiel zitten en een hoog positief resultaat behalen. Vanuit de maatschappelijke plicht om de zorgkosten laag te houden, gaan we met deze zorgaanbieders in gesprek over de financiële situatie en de redenen hoe deze lagere kosten zijn ontstaan. We betrekken hierbij de jaarrekeningen 2022 en zo mogelijk ook de jaarrekening van 2023 of een conceptjaarrekening van dat jaar. In dat laatste geval maken we een voorbehoud om op de uitkomst van het gesprek terug te komen als de definitieve jaarrekening 2023 daartoe aanleiding geeft.

Met geselecteerde zorgaanbieders, waarvan blijkt dat zij een lager kostenniveau hebben, gaan we in de maanden augustus en september 2024 graag in gesprek over de wijze waarop zij de lagere kosten weten te realiseren en of ze bereid zijn hun werkwijze met anderen te delen.

Daar waar uit het gesprek met de zorgaanbieder blijkt dat het lagere structurele kostenniveau ontstaat doordat zorg en de organisatie anders vormgegeven worden, bijvoorbeeld het werken met lager geschoold personeel, het bieden van een beperkt zorgpalet, historisch lagere kosten of onvoldoende aansluiten op de regionale visie en samenwerking kan dat een reden zijn om in overleg een lager tarief af te spreken.

Het resultaat van dit gesprek kan leiden tot een tariefpercentage dat tenminste 2% lager is dan het richttariefpercentage 2025. De betreffende zorgaanbieders horen begin juli of wij met hen het gesprek aangaan. Dit gesprek heeft voor eind september 2024 plaatsgevonden.

Zorgaanbieders die geen actieve bijdrage leveren aan een regionale opgave, zoals opgenomen in het regiobeeld

Elke zorgkantoorregio heeft zijn eigen karakteristieken en uitdagingen. Wij hebben daarom de afgelopen jaren de nadruk gelegd op het samen met de regio ontwikkelen van een regiobeeld. We hebben hiervoor verschillende regionale bijeenkomsten georganiseerd. Samen met de zorgaanbieders benoemden we regionale speerpunten waar we de komende jaren in de regio aan werken. Voor het uitwerken van sommige speerpunten, zijn regionale werkgroepen geformeerd. We hebben gezien dat sommige zorgaanbieders zich hierbij minder actief opstellen dan andere zorgaanbieders. Wij zijn van mening dat we bij zorgaanbieders die zich minder inspannen voor de regio een lager tariefpercentage toe kunnen passen.

In de inschrijvingsverklaring vragen wij u aan te geven of u een actieve bijdrage levert aan de regionale overleggen en aan het oplossen van de regionale speerpunten en aan het oplossen van de regionale speerpunten op het moment van inschrijving of dat u de rest van 2023 en 2024 gaat voldoen aan de voorwaarden.

Deze actieve bijdrage bestaat uit:

  • regelmatig bijwonen van de regiobijeenkomsten én

  • actief meewerken aan de voorbereiding van of uitwerking van een regionaal speerpunt en/of

  • actief deelnemen aan de werkgroep die het betreffende speerpunt uitwerkt en/of

  • onderdeel zijn van of bijdrage leveren aan het oplossen van de regionale speerpunten

Samengevat betekent dit dat alle zorgaanbieders die wél deelnemen aan de regiobijeenkomsten, maar verder niet actief deelnemen aan projecten of werkgroepen niet actief zijn. Deze zorgaanbieders krijgen het lagere tarief.

De zorginkoper van de betreffende regio beoordeelt de gegeven antwoorden in de inschrijvingsverklaring. Als er verschil van inzicht bestaat over de gegeven antwoorden, neemt de inkoper met de betreffende zorgaanbieder contact op voor nader overleg hierover.

Wij doen voor het jaar 2025 geen nieuwe uitvraag. Wij baseren ons op de uitvraag die wij voor het jaar 2024 hebben gedaan en de afspraken die daarover met de betreffende zorgaanbieder gemaakt zijn.

5.1.2.b Wij stimuleren de beweging naar meer zorg thuis en meer complexe zorg

In de lijn met de afgelopen jaren en in navolging van onze visie, de kanslijnen, en de urgentie tot veranderen, stimuleren wij in dit inkoopbeleid zorg thuis of zorg in een thuisomgeving. Dit past bij de wensen en de mogelijkheden van de cliënt, houdt de zorg toegankelijk en creëert ruimte om tegemoet te komen aan de intensievere en complexe zorgvragen

Om deze beweging te stimuleren nemen wij diverse maatregelen:

  • Wij stellen het tariefpercentage voor logeren, DTV en VPT 100% voor 2024 en 2025.

  • Wij stimuleren complexe zorg met maatwerkafspraken.

Hieronder worden de afzonderlijke maatregelen verder toegelicht.

Logeren, DTV en VPT 100% voor 2024 en 2025

Wij continueren voor het VPT, DTV en logeren het huidige tariefpercentage van 100% voor de jaren 2024 en 2025. Uit diverse signalen is gebleken dat er behoefte is aan deze zorg en dat er ondanks het huidige beleid op enkele mooie voorbeelden na nog te weinig aanbod beschikbaar is. Wij vinden het dan ook belangrijk dat deze zorgvormen nog verder worden ontwikkeld voor cliënten die hiervan graag gebruik willen maken. Het MPT is uiteraard ook een leveringsvorm om de zorg in een thuisomgeving te realiseren. Hiervoor is echter geen hiaat in het zorgaanbod, waardoor het 100% tarief hiervoor niet van toepassing is.

Dit tariefpercentage geldt niet

  • voor de categorie zorgaanbieders met een lager tarief[2]]

  • voor de toeslagen, dagbesteding en vervoer gerelateerd aan VPT, DTV en logeren

We zien dit tariefpercentage als stimulans voor de jaren 2024 en 2025. Medio 2025 kijken wij naar de effecten van dit beleid. Hierbij behouden we ons het recht om deze zorg vanaf het jaar 2026 tegen het richttariefpercentage of een ander tariefpercentage in te kopen.

Wij voeren het gesprek over de verhouding intramuraal versus extramuraal.

Zorgaanbieders hebben in oktober 2023 informatie ontvangen over de berekende verhouding intra- versus extramurale zorg die voor hun organisatie van toepassing is. Deze verhouding gebruiken zorginkopers in het (bestuurlijk) overleg om met de zorgaanbieder te bespreken wat de ontwikkelingen zijn ten aanzien van het extramuraliseren van de zorg. Lukt het de zorgaanbieder om te extramuraliseren, welke vorderingen worden gemaakt en wat zijn redenen als deze transitie niet lukt? Deze verhouding is onderdeel van de algemene spiegelinformatie en zullen wij niet meer separaat schriftelijk met de zorgaanbieders delen. Dit wordt onderdeel van het reguliere gesprek tussen zorgaanbieder en zorginkoper.

We stimuleren complexe zorg met maatwerkafspraken

In paragraaf 4.3. hebben wij zorgaanbieders uitgedaagd om mee te werken aan een oplossing voor de complexe zorgvragen waarvoor het moeilijk is de zorg (tijdig) op passende wijze in te vullen.

We realiseren ons dat we dit niet van de een op de andere dag tot stand kunnen brengen. Ook kunnen wij niet inschatten welke kosten hiermee gepaard gaan. Wij maken een passende maatwerkafspraak voor de financiering afhankelijk van de oplossing, de afspraken die we daarover kunnen maken en het te bewandelen tijdpad en de te verwachten kosten. CZ zorgkantoor en zorgaanbieder leggen de eventuele afspraken schriftelijk vast. Dit zijn afspraken over onder andere monitoring, verantwoording en afrekening vastgelegd.

Overige bepalingen

Om knelpunten gedurende het jaar samen te kunnen oplossen of de levering van bijzondere zorg te stimuleren, kan CZ zorgkantoor waar nodig extra afspraken maken

5.1.3 Hardheidsclausule

Heeft de gehanteerde tariefsystematiek een voor uw organisatie onvoorzien en onredelijk benadelend gevolg, dan is er in uitzonderlijke gevallen de mogelijkheid voor individuele aanbieders om een beroep te doen op de hardheidsclausule. Onder onvoorzien verstaan wij dat in een specifieke situatie voor een individuele aanbieder door toepassing van de tariefsystematiek (landelijk richttariefpercentage en regionale aanpassingsmogelijkheden) een onredelijk benadelend effect optreedt. De term onvoorzien wordt hier dus uitgelegd als onverwacht effect van de tariefsystematiek. Hierbij is het van belang dat u kunt aantonen dat u op dit moment op een doelmatige manier de zorg levert en het voor u geldende tariefpercentage voor uw organisatie niet kostendekkend is. We nemen uw financiële positie en organisatiestructuur mee en beoordelen of er nog operationele verbeteringen mogelijk zijn. Bij de financiële positie zal onder meer gekeken worden naar het eigen vermogen van de organisatie. Wij betrekken daarbij ook de financiële reserves van de zorgaanbieder. Bij de afweging om de hardheidsclausule toe te passen nemen we ook de zorgplicht en het perspectief voor de langere termijn mee. Dit alles nemen we mee bij de beoordeling of en welke afspraken we maken op basis van de hardheidsclausule.

U kunt bij uw zorgkantoor een aanvraagformulier hardheidsclausule opvragen. Dit aanvraagformulier is gemaakt om de informatie op te halen die noodzakelijk is voor de beoordeling van uw aanvraag. Het is belangrijk dat u dit formulier juist en volledig invult, zodat wij een goed beeld hebben van uw (toekomstige) financiële situatie. Als u een beroep doet op de hardheidsclausule, dient u het ingevulde aanvraagformulier naar het zorgkantoor te sturen via inschrijvingen.wlz@cz.nl.

Afhankelijk van de situatie kunnen we aanvullende documenten opvragen. De afspraken over de hardheidsclausule zijn geldig voor maximaal de duur van het betreffende inkoopjaar.

Wij adviseren u om zo snel mogelijk na 5 september 2024 een aanvraag in te dienen voor de hardheidsclausule, doch uiterlijk voor de uiterste indieningsdatum van 20 september 2024. Na 20 september 2024 nemen wij de aanvragen niet meer in behandeling. U ontvangt uiterlijk 25 oktober 2024 een terugkoppeling van het zorgkantoor.

  • 1ECLI:NL:GHDHA:2024:199
  • 2Dit zijn nieuwe zorgaanbieders, aanbieders met een historisch lager tarief, historisch lagere kosten of aanbieders die geen actieve bijdrage leveren aan een regionale opgave, zoals opgenomen in het regiobeeld

Deel deze pagina: